Introductie BOA
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wie vormt het kabinet?
A
de ministers
B
de ministerraad
C
de ministers en de koning
D
de ministers en staatssecretarissen
Slide 6 - Quizvraag
Een opsporingsambtenaar heeft een verdachte van een strafbaar feit op ontdekking op heterdaad aangehouden.
Welke verplichting heeft de opsporingsambtenaar nu?
Welke verplichting heeft de opsporingsambtenaar nu?
A
Hij moet de verdachte zo snel mogelijk in een ophoud cel plaatsen.
B
Hij moet de verdachte zo snel mogelijk voor geleiden voor de (hulp) OVJ
C
Hij moet de verdachte zo snel mogelijk overbrengen naar het politiebureau om hem daar te kunnen horen.
D
Een opsporingsambtenaar is niet bevoegdheid een verdachte op heterdaad aan te houden.
Slide 7 - Quizvraag
Welke stelling(en) zijn juist?
I. opsporingsbevoegdheden mogen zonder gerezen verdenking van een gepleegd strafbaar feit worden toegepast.
II. toezichthoudende bevoegdheden mogen eerst worden toegepast na gerezen verdenking van een gepleegd strafbaar feit.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Zowel stelling I als II zijn juist
D
Stelling I en II zijn onjuist
