H4 Elektriciteit herhalen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

70 mA = ....... A?

Welke onderdelen heb je nodig om een lampje te laten branden?

     H6 Elektriciteit herhalen

Wat voor soort schakeling zie je hier?

1. Serieschakeling
2. Parallelschakeling

Wat betekent dit symbool?

1. Batterij
2. Lamp
3. Schakelaar
4. Snoer

Noem 3 geleiders

1250 mA = ...... A

Wat geeft deze meter aan?
Denk aan de eenheid

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?

1. Serie
2. parallel

Wat is het juiste symbool voor een spanningsmeter?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat geeft deze meter aan?

Hoeveel mA is 0,358 A?

Wat is het juiste symbool voor een stroommeter?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat geeft deze meter aan?

Hoeveel A is 255 mA?

Wat betekent dit symbool?

1. Batterij
2. Lamp
3. Schakelaar
4. Snoer

Rechts zie je het typeplaatje van een haakse slijper. Wat is het vermogen?

1. 220 V
2. 2,2A
3. 450 W
4. 8500 /min

Wat is het juiste symbool voor een motor?

1. 
2. 
3. 
4. 

Hoeveel mA is 5,5 A?

Maakt het uit waar je de stroomsterkte meet?

1. Ja, voor het lampje is die het hoogst
2. Ja, na het lampje is die het hoogst
3. ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
4. nee, de stroomsterkte is overal even groot

in een parallelschakeling

1. is de stroom overal even groot
2. is er geen stroom
3. wordt de stroom verbruikt
4. verdeelt de stroom zich over de vertakkingen

Bekijk de afbeelding het symbool met nummer 5 geeft een ...... weer

1. batterij
2. schakelaar
3. stopcontact
4. lampje

Wat is de spanning?

1. 0V
2. 6V
3. 18V
4. 36V

1. 1. kruis en 2. ongeveer
2. 1. lampje en 2. ongeveer
3. 1. lampje en 2. batterij
4. 1. kruis en 2. batterij

Bekijk de afbeelding het symbool met nummer 4 geeft een ...... weer

1. spanningsmeter
2. schakelaar
3. stopcontact
4. lampje

De formule voor vermogen is

1. vermogen = spanning / stroomsterkte
2. vermogen = spanning x stroomsterkte
3. vermogen = spanning + stroomsterkte
4. vermogen = spanning - stroomsterkte

Waarin meet je het vermogen?

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Uren

Apparaten met een klein vermogen zijn energiezuiniger dan apparaten met een groot vermogen.

1. Juist
2. Onjuist

Bereken het vermogen van een wasmachine die 2000 mA gebruikt en op het lichtnet werkt.

1. 460 W
2. 460000 W
3. 0,460 W
4. 4,60 W

Op de verpakking van een lampje staat: 6 V / 0,5 A.
Bereken het vermogen.

1. 12W
2. 3W
3. 6W
4. 60W

Koffiezet apparaat is aangesloten op het lichtnet. Het apparaat neemt 3 A op. Bereken het vermogen (P).

Wat betekent dit symbool?

1. Batterij
2. Lamp
3. Schakelaar
4. Snoer

Voorbeelden van spanningsbronnen zijn ....

1. batterij, dynamo, snoer
2. dynamo, elektromagneet, zonnecel
3. batterij, dynamo, zonnecel
4. batterij, zonnecel, elektromagneet