Methodisch handelen PW 1c P2 les 8

Methodisch handelen P2 les 7
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Methodisch handelen P2 les 7

Slide 1 - Tekstslide

 Deze week
  1. Kennis quiz over de gelezen lesstof
  2. nieuwe theorie
  3. Eindopdracht P2 

Slide 2 - Tekstslide

Suus wil Albert observeren omdat hij moeite heeft met lezen. Zij is alleen in de klas en wacht op het moment dat de kinderen zelfstandig lezen om haar observatie uit te voeren. Zij heeft geen tijd om de observatie voor te bereiden.
Welke vorm van observeren kan Suus het beste kiezen?
A
niet- participerend/ gestructureerd
B
participerend /gestructureerd
C
participerend /ongestructureerd

Slide 3 - Quizvraag

Noem 5 redenen waarom je rapporteert

Slide 4 - Woordweb

antwoord
  1. Informeren
  2. Evalueren
  3. Adviseren
  4. Verantwoorden
  5.  Signaleren

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat informeel rapporteren is

Slide 6 - Woordweb

antwoord
Informeel rapporteren is:
informatie geven op een informele, persoonlijke manier.
vb. bij ophalen van de kinderen even de dag bespreken.
Je gaat niet zo methodisch te werk.
Vaak handig om je gevoel te toetsen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat bedoelen we met formeel rapporteren?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
persoonlijk
B
zakelijk
C
methodisch van opzet
D
vaak mondeling

Slide 8 - Quizvraag

Theorie
Mondelinge rapportage: vaak onbewust en even tussendoor.
Voordeel: kan je overal en direct doen
Nadeel: soms verkeerd gegrepen door de ander. Gedachten kunnen weg schieten waardoor je niet alles hoort.
 

Slide 9 - Tekstslide

Schriftelijke rapportage:
  • Je moet informatie bewaren
  • als mondelinge rapportage niet uitkomt
  • om te zorgen dat je informatie niet vergeet
  • Voordeel: informatie makkelijker te delen met anderen
  • Nadeel: kost veel tijd. Wat op papier staat ligt vast. Je kan onbedoeld kwetsend over komen omdat je de ander niet ziet.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen feiten en interpretaties?

Slide 11 - Open vraag

Verschillende rapportage vormen
  1. Overdacht
  2. Dagboekje
  3. Verslagen (voortgangsverslag/ observatieverslag/ evaluatieverslag) 

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende manieren vastleggen observatie
  • beschrijvend
  • In observatieschema
  • Op een beoordelingsschaal

Slide 13 - Tekstslide

Wat weet je over beschrijvende observatie? Wat is het en hoe pak je het aan?
(beide vragen beantwoorden)

Slide 14 - Open vraag

Antwoorden
  1. Je schrijft alles op wat je opvalt
  2. Het is ongestructureerd
  3. Je schrijft eerst steekwoorden op die je later uitwerkt

Beschrijvende observatie is alles noteren wat je ziet.

Slide 15 - Tekstslide

Geef minimaal 3 voorbeelden van observatieschema's

Slide 16 - Woordweb

voorbeelden observatieschema's
  • Schema van school: observatieplan
  • Gestructureerde observatiemethoden
  • kant- en klaar schema's
  • eigen gedragslijst
  • KIJK!
  • en nog veel meer 

Slide 17 - Tekstslide

Beoordelingsschaal
Kan je ook gebruiken bij observeren.
1-5
rondjes

Slide 18 - Tekstslide

Tijdstip van observeren
Er zijn 3 verschillende momenten waarop je kan observeren
  1. Continu
  2. event- sampling
  3. Time- sampling

Slide 19 - Tekstslide

Geef 2 voorbeelden van een continu observatiemoment

Slide 20 - Woordweb

Antwoorden
  1. Gedurende een gehele maaltijd
  2. Gedurende een taal les
  3. Gedurende gehele vrije spel moment
  4. Gedurende halen
  5. enzovoort 

Slide 21 - Tekstslide

Event- sampling
  • Je legt vast hoe vaak een bepaald gedrag voorkomt.
  • Event betekent gebeurtenis
  • Elke keer als je een bepaald gedrag ziet, zet je een streepje
  • turfsysteem
  • Noteert dus alleen of een gedrag heeft plaatsgevonden
Time sampling
  • Noteer om de zoveel tijd wat je hebt waargenomen
  • Geeft indruk hoelang bepaald gedag voorkomt

Slide 22 - Tekstslide

KIJK!
Registreren in KIJK!
  • Ontwikkelleeftijd
  • registreren in stappen
  • individu en groep
In je boek staat veel meer!

Slide 23 - Tekstslide

Wat te doen met de gegevens?
  1. Schriftelijk: structuur, Goed Nederlands, Schrijftaal en geen spreektaal
  2. Mondeling: aan publiek. Kan presentatie zijn of ouder contactavond.
  3. Dossier vorming: alle gegevens bij elkaar van een kind. Op school LVS

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen: gehele module 3 Observeren en Rapporteren
Maken: MET3 Observeren/ Rapporteren: N3 en N4 opdrachten 2, 4 en 5. En stellingen maken. Overzicht hangt in magister.

TOETS: staat open tot 4 februari. ophalen en inleveren via magister!
SUCCES

Slide 25 - Tekstslide