Lezen 4.3 (les 1)

Lezen 4.3 (les 1)
Vandaag:
  • Terugblik vorige les
  • Planning komende twee weken 
  • Theorie 4.3 over reclame
  • Quizje
  • Zelfstandig werken
  • PAUZE
  • Na de pauze samen de leestaak maken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen 4.3 (les 1)
Vandaag:
  • Terugblik vorige les
  • Planning komende twee weken 
  • Theorie 4.3 over reclame
  • Quizje
  • Zelfstandig werken
  • PAUZE
  • Na de pauze samen de leestaak maken

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  • Tussenkopjes uitleg (3.3 afgerond)
  • Leestaak: Dierenarts, kom eens op voor het dierenwelzijn

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je leren van 4.3?
  • Twee soorten reclame
  •  Hoe pak je meerkeuze vragen aan (zelfstandig doornemen)
  • Betrouwbare informatie zoeken op internet (zelfstandig doornemen) 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Theorie - overnemen 
Er zijn twee soorten reclame:
  • Commerciële reclame: is bedoeld om je over te halen iets te kopen. Bijvoorbeeld een folder van een supermarkt.
  • Ideële reclame: heeft een maatschappelijk doel. Het gedrag of de opvattingen van mensen veranderen. Bijvoorbeeld een reclame over stoppen met roken. 

Slide 6 - Tekstslide

Ideële reclame
commerciële reclame

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Quiz 
over de begrippen die je moet kennen voor de toetsweek


Slide 9 - Tekstslide

1. Wat wordt bedoeld met de LAY OUT van een tekst?
A
de kopie
B
de vergroting
C
de opmaak

Slide 10 - Quizvraag

2. Wat is het belangrijkste tekstdoel van reclame?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 11 - Quizvraag

3. Wat is naast activeren vaak het belangrijkste tekstdoel van reclames?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen

Slide 12 - Quizvraag

4. Wat is het doel van ideële reclame?
A
geld verdienen
B
Je overtuigen
C
Je informeren
D
Je activeren

Slide 13 - Quizvraag

5. Wat is een open vraag?
A
een meerkeuzevraag
B
antwoord zelf onder woorden brengen

Slide 14 - Quizvraag

6. Welk verband hoort bij het signaalwoord MAAR?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie

Slide 15 - Quizvraag

10. Wat is de meest betrouwbare website?
A
een verkoopsite
B
een blog
C
een nieuwssite

Slide 16 - Quizvraag

11. Wat is de HOOFDGEDACHTE van een tekst?
A
het onderwerp
B
de hoofdmening van de schrijver
C
de conclusie

Slide 17 - Quizvraag

12. Nederlanders zijn betrouwbaar.
Dit is .... informatie.
A
subjectieve
B
objectieve

Slide 18 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maken van 4.3:
Opdracht 5, 6abcd, 11 en 12

Slide 19 - Tekstslide

PAUZE 10 MIN 

Slide 20 - Tekstslide

Leestaak: De kindermaag gamet lekker mee 
In deze leestaak lees je een tekst over games met snoep. Bij het beantwoorden van de opdrachten komen alle theorieonderdelen van de paragraaf Lezen nog een keer aan bod.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 22 - Open vraag

Vind je in deze tekst vooral objectieve of subjectieve informatie, denk je?

Slide 23 - Open vraag

Heeft tekst 5 een twee- of een driedeling? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open vraag

Welke twee functies heeft de inleiding van de tekst?
A
Onderwerp noemen
B
Samenvatting geven
C
Mening geven
D
Vraag stellen

Slide 25 - Quizvraag

Welke truc gebruiken reclamemakers om snoepgedrag van kinderen te beïnvloeden?

Slide 26 - Open vraag

Wat blijkt uit het onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen?

Slide 27 - Open vraag

Hoe komt het volgens Folkvord dat de reclamespelletjes zo effectief zijn?
A
Er zijn nog geen ad-blockers tegen reclame in games
B
Kinderen hebben niet door dat het reclame is
C
Kinderen spelen de spelletjes meestal met anderen

Slide 28 - Quizvraag

Welk advies gaat Folkvord uitbrengen aan de Europese Commissie?
A
Dat er een duidelijke waarschuwing komt bij games met snoep
B
Dat fabrikanten verplicht worden tot zelfregulatie bij games met snoep
C
Dat games met snoep helemaal verboden worden

Slide 29 - Quizvraag

In alinea 7 staat: Folkvords resultaten zijn betrouwbaar. Is dit subjectieve of objectieve informatie? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Huiswerk voor woe 11 juni 
Maak van 4.3 opdracht 28 tot en met 31

Slide 31 - Tekstslide