it vs. they - Engels

                                     Engels
                                                                          

  meervoud / enkelvoud
      it / they
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

                                     Engels
                                                                          

  meervoud / enkelvoud
      it / they

Slide 1 - Tekstslide

Doelen: 
  • enkelvoud en meervoud;

  • Ik weet wanneer ik it they moet gebruiken;

  • Ik kan aangeven welke woorden alleen een meervoudsvorm hebben in het Engels, maar niet in het Nederlands. 

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de woorden naar het juiste vak. 
ENKELVOUD
MEERVOUD
shoes
baby
babies
shoe
underpants
glasses
men
man

Slide 3 - Sleepvraag


I love my
dogs.


A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 4 - Quizvraag

I love your
dog.
It is so cute!


A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 5 - Quizvraag

Enkelvoud
Meervoud
I love my dogs. 
They are cute!
I love your dog.
It is so cute!
dier

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoud
Meervoud
I love my new shoes
They are so comfortable.
I love your dress
It looks beautiful!
ding

Slide 7 - Tekstslide

dier
ding
enkelvoud
meervoud
meervoud
enkelvoud
it                         they
it                         they

Slide 8 - Tekstslide

Bij enkelvoud gebruik je ...
A
it
B
they

Slide 9 - Quizvraag

Bij meervoud gebruik je ...
A
it
B
they

Slide 10 - Quizvraag

Pas op! Be careful... 
Er zijn uitzonderingen... 
Woorden die in het Engels alleen maar een meervoudsvorm hebben. 

Slide 11 - Tekstslide

trousers
pants
broek
Let op! In het Engels is het meervoud, maar in het Nederlands -> enkelvoud.

Slide 12 - Tekstslide

trousers
pants
I like my new trousers.
They are grey.
THEY
Meervoud in het Engels?Gebruik: they 

Slide 13 - Tekstslide

jeans 
I like my new jeans
They were on sale. 
THEY
Meervoud in het Engels?  Gebruik: they 

Slide 14 - Tekstslide

Sleep de woorden naar het juiste plaatje.
shorts
scissors
tweezers
glasses
underpants
knickers

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar het juiste woord.
it (enkelvoud)
they (meervoud)
shorts
scissors
tweezers
glasses
underpants
knickers

Slide 16 - Sleepvraag

I can't buy those shoes.
____ cost too much money.
A
It
B
They

Slide 17 - Quizvraag

I won't buy ripped jeans.
I think ____ are ugly.
A
it
B
they

Slide 18 - Quizvraag

I love this cap.
____ is on sale.
A
It
B
They

Slide 19 - Quizvraag

I don't like the red scissors.
____ are too cheap.
A
It
B
They

Slide 20 - Quizvraag

My pyjamas are so warm.
____ are for winter.
A
It
B
They

Slide 21 - Quizvraag

Wat vond je van deze online les?
A
B
C

Slide 22 - Quizvraag