HC Britse rijk- oefentoets

HC Britse Rijk 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HC Britse Rijk 

Slide 1 - Tekstslide

Wie waren de heersers over India voor de Britten kwamen?
A
De Indiërs
B
De Mogols
C
De VOC
D
De Portugezen

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet de groep kolonisten die om geloofsredenen naar Amerika trekt?
A
Founding Fathers
B
Knickerbockers
C
Pilgrim Fathers
D
Tea Party

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je een kolonie die vooral gericht is op handel, nijverheid en landbouw.
A
Factorij
B
Vestigingskolonie
C
Plantagekolonie
D
Winstkolonie

Slide 4 - Quizvraag

Hoe worden afschaffers van de slavernij genoemd?
A
Eliministen
B
Slavisten
C
Romanticisten
D
Abolitionisten

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemen we het Engelse bestuur in India na 1858
A
Direct Rule
B
Written Rule
C
Unwritten Rule
D
Indirect Rule

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noemen we de eerste Industriële machine in Engeland
A
Jethro-Tule
B
Stoommachine
C
Spinning Jenny
D
Seed drill

Slide 7 - Quizvraag

In welk jaar schaffen de Britten de slavernij af ?
A
1807
B
1833
C
1780
D
1857

Slide 8 - Quizvraag

Waar streeft het Indian National Congress bij oprichting naar?
A
Lagere belasting
B
Een eigen staat
C
Democratie
D
Emancipatie

Slide 9 - Quizvraag

Met welke wet is er sprake van stemrechtuitbreiding in Groot-Brittannië?
A
Factory Acts
B
Wiping Bill
C
Expansionary Bill
D
Reform Bill

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurde eerder?
A
Opening van het Suezkanaal
B
Verdrag van Allahabad

Slide 11 - Quizvraag

Wat gebeurde eerder?
A
Ontdekking vaarroute naar Amerika
B
Ontdekking vaarroute naar India

Slide 12 - Quizvraag

Wat gebeurde eerder
A
Uitvinding Spinning Jenny
B
Reform Bill

Slide 13 - Quizvraag

Wat gebeurde eerder?
A
Amerikaanse Burgeroorlog
B
Amerikaanse Revolutie

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurde eerder?
A
India onder Direct Rule
B
De afschaffing van slavernij

Slide 15 - Quizvraag

De staatsgodsdienst in Engeland
A
Katholieke Kerk
B
Lutheraanse Kerk
C
Calvinistische Kerk
D
Anglicaanse Kerk

Slide 16 - Quizvraag

Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel

Slide 17 - Quizvraag

Wat is fout? De Anglicaanse kerk
A
werd gesticht omdat Hendrik VIII niet mocht scheiden van de paus
B
is vooral in Engeland en voormalige koloniën te vinden
C
is voortgekomen uit kritiek op de bijbelvertaling
D
bij deze kerk is de koning het hoofd van de kerk

Slide 18 - Quizvraag

Net als in de Nederlanden gebruiken ook de Engelsen een bedrijf in hun kolonialisme. In de Nederlanden hebben we de WIC die handelt, gebieden gaat koloniseren, oorlog mag voeren en namens de Nederlandse regering mag optreden. Hoe heet het Engelse bedrijf dat vergelijkbare handel voert als de WIC?
A
East Indian Company
B
The Virginia Company
C
Royal African Company
D
The Quaker Company

Slide 19 - Quizvraag

Sommige Amerikaanse historici spreken over een genocide op de Indianen door de kolonisten.
Waarom vinden ze het een genocide?
A
De Britten hadden ziektes waaraan de Indianen overleden.
B
De Britten sloopten de heilige plekken van de Indianen.
C
De Britten roeiden alle dieren uit die de Indianen aten.
D
De Britten voerden veroveringsoorlogen tegen de Indianen.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.

Slide 21 - Quizvraag

Welk begrip heeft niks te maken met de trans-Atlantische slavenhandel
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC

Slide 22 - Quizvraag

Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten.
Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan die namens hen gaat besturen.

Slide 23 - Quizvraag


Wat waren oorzaken voor het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur

Slide 24 - Quizvraag

Bron: Door de slavernij
'Door de slavernij gingen Europeanen hun ras beter vinden. Mede daardoor gingen ze over tot de verovering en kolonisatie van Afrika in de 19e eeuw. Dit gevoel van meerderwaardigheid woekert nog steeds in ons midden'.

Lees bovenstaande bron. Waarover gaat deze bron?
A
over een directe oorzaak van slavernij
B
over een gevolg op kort termijn van slavernij
C
over een indirecte oorzaak van slavernij
D
over gedrag en ideeën van mensen in het verleden.

Slide 25 - Quizvraag

Welk antwoord is juist. The East India Company streefde vooral naar:
A
Gebiedsuitbreiding
B
Meer handel
C
Verkrijgen van grondstoffen
D
Verspreiding van de Europese cultuur

Slide 26 - Quizvraag

India kwam onder direct bestuur van de Britse regering in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1858

Slide 27 - Quizvraag

De Indiase bevolking werd verplicht zich te bekeren tot het Christendom
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Gedurende het koloniale tijdperk was het belangrijkste dat Groot-Brittannië
A
In zoveel mogelijk gebieden in de wereld de baas was
B
Dat de Britse cultuur zoveel mogelijk verspreid werd
C
Zoveel mogelijk winst behaalde uit haar koloniën
D
Zoveel mogelijk kennis verzamelde over vreemde culturen

Slide 29 - Quizvraag

Oprichting van Indian National Congress heeft te maken met het kenmerkend aspect
A
Modern Imperialisme
B
Opkomst van het abolitionisme
C
Opkomst van politiek maatschappelijk stromingen zoals liberalisme en nationalisme
D
Voortschrijdende democratisering

Slide 30 - Quizvraag

Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten

Slide 31 - Quizvraag

Met welk kenmerkend aspect heeft de Reform Bill te maken?
A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme

Slide 32 - Quizvraag

Met welk kenmerkend aspect hebben de Factory Acts te maken?

A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst van politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme

Slide 33 - Quizvraag

Welk antwoord is niet juist: De industrialisatie had grote gevolgen voor de Britse samenleving o.a
A
meer welvaart voor iedereen
B
ontstaan van nieuwe sociale klassen
C
ontstaan van liberale markteconomie
D
ontstaan van industrieel kapitalisme

Slide 34 - Quizvraag

In welke eeuw begon het modern imperialisme
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een klassensamenleving? Een samenleving:

A
Met sociale lagen
B
Zonder verschillende standen
C
Zonder sociale lagen.
D
Met verschillende standen.

Slide 36 - Quizvraag

Gebruik de onderstaande bron. Welk begrip past het best bij deze bron?

Bron: Een ramp om te reizen
Zoals in heel Europa waren de wegen rond 1750 erg slecht, zeker in de winter. Een reis van 150 kilometer duurde twee volle dagen. Na 1825 werd dat snel beter met de komst van de stoomtrein

A
industrialisatie
B
urbanisatie
C
leefomstandigheden
D
infrastructuur

Slide 37 - Quizvraag

Het denken van de schotse filosoof Adam Smith met zijn vrije markteconomie is een voorbeeld van;
A
Communisme
B
Mercantilisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 38 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van het ontstaan van Modern Imperialisme

A
Grote vraag naar grondstoffen
B
Nationalisme
C
Westerse superioriteit
D
Nederlands-Indie

Slide 39 - Quizvraag

De Restauratie was een reactie op
A
De Industriële revolutie
B
Napoleon
C
80 jarige oorlog
D
Franse Revolutie

Slide 40 - Quizvraag

Wat heb je nog nodig om deze toets beter te kunnen maken?

Slide 41 - Open vraag