Werk & Werkloosheid (2e) H2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • a/i-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • a/i-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid

Slide 1 - Tekstslide

Week 19 (vanaf 5 mei) 
Hoofdstuk 2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • terugblik vorige les (beroepsbevolking, p/a-ratio en participatiegraad)
  • quizje (beroepsbevolking, p/a-ratio en participatiegraad)
  • leerdoelen
  • instructie (i/a-ratio)
  • maakwerk: opdracht 2.1 t/m 2.5

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik (arbeidsparticipatie)
BrutoParticipatiegraad=PotentieleBeroepsbevolkingBeroepsbevolking
NettoParticipatiegraad=PotentieleBeroepsbevolkingWerkzameBeroepsbevolking

Slide 3 - Tekstslide

02. Welke van de volgende personen behoort tot de werkloze beroepsbevolking?
A
Francien blijft thuis om voor de kinderen te zorgen.
B
Opa Joop is met pensioen.
C
Margriet is momenteel aan het solliciteren, zo hoopt snel aangenomen te worden.
D
Johnny vindt zichzelf niet geschikt om te werken en ligt liever de hele dag op de bank.

Slide 4 - Quizvraag

04. De p/a-ratio stijgt als …
A
parttimers meer uren per week gaan werken.
B
parttimers gemiddeld meer uren per week gaan werken.
C
parttimers gemiddeld minder uren per week gaan werken.
D
het aantal vacatures daalt.

Slide 5 - Quizvraag

12. Van een land zijn de volgende gegevens verzameld.

Bereken de bruto
participatiegraad (in %).
A
56%
B
61%
C
65%
D
86%

Slide 6 - Quizvraag

19. Als er meer deeltijd gewerkt wordt, dan stijgt de p/a-ratio.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

23. De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen die een baan hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen H2. Arbeidsparticipatie omhoog
  • Ik kan de begrippen op pagina 18 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen AOW en bedrijfspensioen.
  • Ik kan de i/a-ratio berekenen.
  • Ik kan uitleggen welke gevolgen een verandering van de i/a-ratio heeft voor de belastingen en de premies en voor de hoogte van de uitkeringen.


































Slide 9 - Tekstslide

Pensioen opbouwen
Op welke 3 manieren kun je pensioen opbouwen?
  • AOW (van de overheid)
  • bedrijfspensioen (van werkgevers en werknemers)
  • sparen / beleggen (zelf)

Hoe worden ze betaald?
  • AOW via het omslagstelsel (door de actieven)
  • bedrijfspensioen via het kapitaaldekkingsstelsel
  • sparen / beleggen door jezelf

Slide 10 - Tekstslide

Pensioenpijlers

Slide 11 - Tekstslide

Filmpje
Vergrijzing, kijkvragen:

1. Wat zijn de oorzaken van de vergrijzing?



2. Wat zijn de gevolgen van de vergrijzing?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Filmpje
Vergrijzing, kijkvragen:

1. Wat zijn de oorzaken van de vergrijzing?
  • babyboom na de 2e wereldoorlog
  • anti conceptie (later en minder kinderen)
  • levensverwachting (we worden steeds ouder)
2. Wat zijn de gevolgen van de vergrijzing?
  • i/a-ratio omhoog (betaalbaarheid AOW en zorg)
  • minder voorzieningen in de dorpen
  • arbeidsmarkt (minder arbeidsaanbod)

Slide 14 - Tekstslide

i/a-ratio


Een inactieve is iemand die niet werkt en een uitkering ontvangt. Een actieve is iemand die werkt en premie betaalt.

Bij het berekenen van de i/a-ratio wordt uitgegaan van actieven met een volledige baan (omrekenen naar voltijdbanen) en inactieven met een volledige uitkering.
ia.ratio=AantalActievenAantalInactieven

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Maakwerk deze week

  • wat: opdracht 2.1 t/m 2.5
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met opdracht 2.6 t/m 2.10

Slide 17 - Tekstslide

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • a/i-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid

Slide 18 - Tekstslide

Week 20 (vanaf 12 mei) 
Hoofdstuk 2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • terugblik vorige les (i/a-ratio)
  • leerdoelen
  • instructie (i/a-ratio en participatiegraad)
  • maakwerk: opdracht 2.6 t/m 2.10

Slide 19 - Tekstslide

Terugblik (i/a-ratio)


Een inactieve is iemand die niet werkt en een uitkering ontvangt. Een actieve is iemand die werkt en premie betaalt.

Bij het berekenen van de i/a-ratio wordt uitgegaan van actieven met een volledige baan (omrekenen naar voltijdbanen) en inactieven met een volledige uitkering.
ia.ratio=AantalActievenAantalInactieven

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen H2. Arbeidsparticipatie omhoog
  • Ik kan de begrippen op pagina 18 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen AOW en bedrijfspensioen.
  • Ik kan de i/a-ratio berekenen.
  • Ik kan uitleggen welke gevolgen een verandering van de i/a-ratio heeft voor de belastingen en de premies en voor de hoogte van de uitkeringen.
  • Ik kan uitleggen dat de nadelige gevolgen van een hogere i/a-ratio opgevangen kunnen worden door een stijging van de arbeidsproductiviteit en/of een verhoging van de arbeidsparticipatie.
  • Ik kan uitleggen door welke maatregelen de participatiegraad kan toenemen.
  • Ik kan redenen noemen hoe de arbeidsproductiviteit kan stijgen en deze redenen toelichten.


































Slide 21 - Tekstslide

i/a-ratio
Wat betekent een a/i-ratio van 0,7?
  • er zijn 70 inactieven op de 100 actieven

Hoe kunnen we de stijging van de a/i-ratio oplossen zonder de premies te verhogen en/of de uitkeringen te verlagen?
  • het vergroten van de arbeidsproductiviteit
  • het verhogen van de arbeidsparticipatie

Slide 22 - Tekstslide

Participatiegraad
Hoe kunnen we de stijging van de a/i-ratio oplossen door het verhogen van de participatiegraad?
  • de pensioenleeftijd verhogen, dan komen er meer actieven en minder inactieven (zie grafiek rechts)
  • verlagen van de hoogte van de uitkeringen, dan zullen de inactieven eerder een baan accepteren 
  • verbeteren van de kinderopvang

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Maakwerk deze week

  • wat: opdracht 2.1 t/m 2.10
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 2.5 Zelftest (opdracht 2.12 t/m 2.16)

Slide 26 - Tekstslide