Teksten lezen, week 3 > Ameland

Teksten lezen, week 3
Ameland
stap 20
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Teksten lezen, week 3
Ameland
stap 20

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:

* Heb je de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Heb je de theorie over alinea's, deelonderwerpen, tekstverbanden en signaalwoorden herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

De tekst die bij de vragen in deze les hoort, vind je in de drive in het mapje van jouw Waddeneiland.
Kijk bij week 3.

Slide 3 - Tekstslide

Een schrijver kan verschillende doelen hebben met het schrijven van een tekst.
Welke twee schrijfdoelen zie je met name terug in deze tekst?
A
amuseren en informeren
B
amuseren en overtuigen
C
informeren en overtuigen
D
informeren en tot handelen aanzetten

Slide 4 - Quizvraag

Hoe wordt de tekst ingeleid in alinea 1?
De tekst wordt ingeleid door ...
A
de aanleiding te noemen voor het schrijven van het artikel.
B
een voorbeeld te geven bij het onderwerp.
C
een voor de tekst belangrijke vraag te stellen.
D
het standpunt van de schrijver weer te geven.

Slide 5 - Quizvraag

De alinea's 2, 3 en 4 horen bij elkaar.
Welke vraag geeft het beste de inhoud van de alinea's 2, 3 en 4 samen weer?
A
Bestaan er verschillen tussen jongens en meisjes?
B
Verschillen hersenen van jongens en meisjes?
C
Waarom verschillen de verwachtingen van ouders en leerkrachten?
D
Wat zijn de oorzaken voor de verschillen tussen jongens en meisjes?

Slide 6 - Quizvraag

De schrijver is het niet eens met journalisten die aangeven dat er geen verschillen bestaan tussen jongens en meisjes.
Citeer een woord uit alinea 2 waaruit blijkt dat de schrijver het niet eens is met deze journalisten.
https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/citeren#.YAGzquhKjIU

Slide 7 - Open vraag

"Dit wordt ook wel de 'sekse-stereotypering' genoemd." (regels 25-27)
Leg uit wat er in de tekst met 'sekse-stereotypering' bedoeld wordt. Gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 8 - Open vraag

“Mannen en vrouwen verschillen in ten minste vier T’s: Talents, Tastes, Temperaments en Tails.” (regels 68-71)
Welke van deze vier T’s is geen eigenschap van de man of vrouw zelf?

Slide 9 - Open vraag

“Mannen en vrouwen verschillen in ten minste vier T’s: Talents, Tastes, Temperaments en Tails.” (regels 68-71)
Leg voor iedere T uit wat het verschil tussen mannen en vrouwen is.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Welke tekstverband herken je in alinea 6 tot en met 9?
A
middel - doel
B
opsomming
C
overeenkomst - verschil
D
uitspraak - voorwaarde

Slide 12 - Quizvraag

“Mannen zijn gemiddeld competitiever ingesteld (…)”
(regels 101-102)
Citeer twee woorden of woordgroepen die de schrijver in alinea 8 gebruikt voor ‘competitiever’.

Slide 13 - Open vraag

“De prooi (…) pad zijn.” (regels 144-152)
Dit tekstgedeelte geeft een verklaring voor het verschil tussen mannen en vrouwen in ...
A
Tails.
B
Talents.
C
Tastes.
D
Temperaments.

Slide 14 - Quizvraag

Een schrijver kan een tekst op verschillende manieren afsluiten: (1) door een aanbeveling te doen, (2) door een conclusie te trekken, (3) door een samenvatting te geven en (4) door een toekomstverwachting te geven.
Welke twee manieren vind je terug in alinea 11 van deze tekst?
A
Manier 1 en 2.
B
Manier 1 en 3.
C
Manier 2 en 4.
D
Manier 3 en 4.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte weer van deze tekst?
De hoofdgedachte is een samenvatting van de hele tekst in één zin.
A
De aangeboren verschillen tussen jongens en meisjes moeten niet ontkend worden.
B
De onderzochte verschillen tussen jongens en meisjes zijn gemiddelden.
C
Jongens en meisjes zijn zowel op ruimtelijk als verbaal gebied verschillend.
D
Wetenschappers zijn het oneens over de verschillen tussen jongens en meisjes.

Slide 16 - Quizvraag

In alinea 2 kun je lezen dat de schrijver het verontrustend vindt dat journalisten in kranten en opiniebladen ontkennen dat sekseverschillen bestaan.
Ben jij het met de schrijver van deze tekst eens? Geef minimaal drie argumenten bij je mening.

Slide 17 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

* Je hebt de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Je hebt de theorie over alinea's, deelonderwerpen, tekstverbanden en signaalwoorden herhaald.

Slide 18 - Tekstslide

Wat bereid je voor voor de volgende les?

Je werkt zelfstandig aan de betoogopdracht voor M&M over de EU.
Kijk goed aan welke eisen je werk moet voldoen.

Slide 19 - Tekstslide