2 vmbo-bk 6.2 Erfelijkheid en evolutie: Chromosomen en genen

Thema 6
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 

- Herhaling 5.1 
- Nieuw thema:  5.2, Chromosomen en genen    
- Blz. 136 t/m 139 maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders
D
Je haarkleur nadat een kapper deze geverfd heeft

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noemen we alle uiterlijke eigenschappen van een organisme?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 4 - Quizvraag

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 6 - Sleepvraag

5.2 Chromosomen en genen

Slide 7 - Tekstslide

leerdoelen:
Aan het einde van de les:
- Weet je dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding
Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen.
De informatie hiervoor is opgeslagen in 46 chromosomen.

Van elk chromosoom heb je er twee.

Slide 9 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
Een cel van een mens bevat 46 chromosomen.
Die chromosomen komen voor in paren (chromosomenparen).

Een mens heeft 23 paren chromosomen in een celkern
(2 x 23 = 46). Dit geldt voor alle lichaamscellen.

De twee chromosomen van een paar zijn aan elkaar gelijk. Ze bevatten ook de informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aantal chromosomen per lichaamscel

Slide 12 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen.
De chromosomen van elke cel bevatten de informatie voor al deze erfelijke eigenschappen.

Een gen is een deel van een chromosoom met de informatie voor 1 erfelijke eigenschap.
Alle genen in een celkern vormen samen het genotype van een organisme.

Slide 13 - Tekstslide

In de afbeelding links zie je chromosomen en genen in een lichaamscel.

De blauwe lijnen zijn chromosomen.
De genen zijn weergegeven met verschillende vormen.
Elke vorm geeft een gen voor een bepaalde eigenschap weer.

Slide 14 - Tekstslide

Je ziet dat er telkens twee chromosomen aan elkaar gelijk zijn. Ze vormen een chromosomenpaar.

Daardoor komen ook de genen in paren voor: de genenparen.

Slide 15 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
De twee chromosomen van een paar bestaan uit dezelfde genen.
Ze bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen.
Voor elke eigenschap komen steeds dezelfde genen voor.

Bijvoorbeeld twee genen voor de oogkleur vormen samen een genenpaar. De oogkleur wordt net als veel andere eigenschappen bepaald door meerdere genen. Samen bepalen deze genen welke oogkleur je hebt.

Slide 16 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
Eicellen en zaadcellen zijn geslachtscellen. In de kernen van geslachtscellen komen de chromosomen niet in paren voor maar enkelvoudig. In een geslachtscel zit van elk chromosomenpaar 1 chromosoom.

Een geslachtscel van een mens bevat geen 46 chromosomen, maar de helft daarvan (23 chromosomen).

Slide 17 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
De kern van de zaadcel bevat 23 chromosomen van de vader. 
De kern van de eicel bevat 23 chromosomen van de moeder.
De kern van de bevruchte eicel bevat 46 chromosomen.

Van elk chromosomenpaar is 1 chromosoom afkomstig van de vader en 1 van de moeder.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
Alle cellen van je lichaam zijn ontstaan uit 1 enkele bevruchte eicel. In de baarmoeder groeit de bevruchte eicel uit tot een kind.

Tijdens deze groei worden miljoenen nieuwe lichaamscellen gemaakt. De vorming van nieuwe cellen vindt plaats door celdeling. Hierbij ontstaan uit een moedercel 2 dochtercellen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen
De chromosomen in 1 celkern bevatten alle informatie voor alle erfelijke eigenschappen.
Bij elke celdeling worden deze chromosomen gekopieerd.
Elke nieuwe cel krijgt dus dezelfde chromosomen.

Daardoor bevat elke lichaamscel dezelfde erfelijke informatie.

Slide 22 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 23 - Tekstslide

Wat krijg jij van je ouders tijdens de bevruchting?
A
Het Fenotype
B
elke ouder levert 50% van de chromosomen
C
Beide ouders leveren 46 chromosomen
D
Hoofdpijn

Slide 24 - Quizvraag

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je benoemen dat elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.

Slide 25 - Tekstslide

zelf aan de slag
5.2 Chromosomen en genen

Jullie mogen beginnen met:
blz 136 tm 139

Slide 26 - Tekstslide