Persoonlijk/bezittelijk voornaamwoord

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Telefoons inleveren

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • lesdoel 
  • huiswerkcheck en nakijken
  • instructie persoonlijk/bezittelijk voornaamwoord
  • samen opdracht 1-2 maken
  • zelfstandig opdracht 3-6 maken
  • huiswerk?
  • evaluatie les

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel § 5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord  herkennen 


Aan het eind van deze les ken je:
  • persoonlijke voornaamwoorden
  • bezittelijke voornaamwoorden
en
 je kunt ze vinden in een zin



Slide 4 - Tekstslide

Huiswerkcheck

Slide 5 - Tekstslide

HUISWERK BESPREKEN

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend mens, dier of ding

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Wie wil vanavond met mij en mijn twee broertjes naar de film?
  • Zij willen jouw sleutels, maar die zijn van jou en niet van hen.

Slide 12 - Tekstslide

Die telefoon van JOU is zo lelijk.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Haar is altijd een persoonlijk voornaamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Noem het bezittelijk voornaamwoord.
Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin?
De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Samen werken

Opdracht 1 tot en met 2 blz. 210


Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Maak: 
opdracht 3 tot en met 6 blz. 211

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Kom een opdracht bij de docent halen.
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Datum:
volgende les

Maken:
opdracht 1 tot en met 6 blz. 210/211



Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 22 - Tekstslide