F2.3A Burgerschap wonen: De wasmachine

Burgerschap wonen: De wasmachine 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap wonen: De wasmachine 

Slide 1 - Tekstslide

De wasmachine.

Slide 2 - Tekstslide

In de vorige les hebben jullie geleerd hoe je de was moet sorteren en voorbereiden. 
In deze les leren jullie hoe je een wasmachine moet vullen, aanzetten etc.  

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je waar je op moet letten tijdens het aanzetten en vullen van een wasmachine.
  • Aan het einde van de les weet je welke soorten wasmiddelen je moet gebruiken voor de was. 

Slide 4 - Tekstslide

Wasmachine belading.
Let op! 
Maak de wasmachine niet te licht en niet te zwaar. 


Slide 5 - Tekstslide

te weinig was.
betekent: verspilling van water en elektriciteit. 
veel schuim; daardoor wordt de was niet goed schoon. 

Slide 6 - Tekstslide

te veel was.
betekent: de was wordt niet goed schoon. 
Te weinig beweging in de  machine, waardoor het wasmiddel zijn werk niet goed kan doen.
Wasmiddel blijft in de kleren zitten. 

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf op waarom te veel was in de wasmachine niet goed is?

Slide 8 - Open vraag

De volgende stelling luidt:

Te weinig was in de wasmachine betekent dat het wasgoed beter schoon wordt.
Is de stelling waar of niet waar? Leg uit.

Slide 9 - Open vraag

Wasmiddelen
Voordat je de wasmachine aanzet, ga je wasmiddel toevoegen. 

te veel wasmiddel: veel schuim, de was wordt niet schoon.
te weinig wasmiddel: wasmiddel kan niet doordringen in je kleren.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende soorten wasmiddelen.
witwasmiddel: witte was
bontwasmiddel: zwarte of gekleurde was
wolwasmiddel: wol of zijde

Je hebt ook speciaal wasmiddel voor zwarte was en voor gekleurde was. 
Hoeveel je moet gebruiken staat aangegeven op de verpakking. 

Slide 11 - Tekstslide


Lieke is de was aan het sorteren. Ze maakt een sorteerstapel met pastel kleurige kleding. Tijdens het sorteren let ze op de aandachtspunten en kijkt ze naar de etiketten.
Welk wasmiddel moet Lieke gebruiken? Leg uit.

Slide 12 - Open vraag

Wasprogramma.
Het programma van de wasmachine hangt af van welke was je doet. 
Op het etiket in je kleren staat hoe je je kleren moet wassen. 

Slide 13 - Tekstslide

Na het wassen.
Na het wassen moet je de kleren snel ophangen of in de droger, zodat ze niet gaan stinken.
Sommige kleren mogen niet in de droger omdat ze kunnen krimpen. (zie het etiket in je kleren)

Slide 14 - Tekstslide

Was in de droger. 

Slide 15 - Tekstslide

Was ophangen.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht.
Bekijk thuis de was in de wasmand. 
Je gaat de was:
  1. sorteren
  2. voorbereiden
  3. het juiste wasmiddel toevoegen
  4. het juiste programma aanzetten 

na controle van je ouders.
Veel succes!!!!

Slide 17 - Tekstslide

Maak een foto van je gesorteerde was bij de wasmachine?

Slide 18 - Open vraag

Feedback.
Wat vonden jullie van deze les?
Tips/tops?

Slide 19 - Open vraag

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 20 - Open vraag