HA3 - Toetsweek periode 2

23-01-24 - 13-03-24
Marit
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

23-01-24 - 13-03-24
Marit

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud - Unit 3
The future: Present simple, continuous, to be going to + hele ww will, shall + hele ww
Adjectives and adverbs
Can, could, may and might
Have to, must, should


Slide 2 - Tekstslide

The future
 Present simple
How:

Slide 3 - Tekstslide

The future
 Present continuous
How:

Slide 4 - Tekstslide

The future
To be going to + hele ww
How:

Slide 5 - Tekstslide

The future
Will/ Shall + hele ww
How:

Slide 6 - Tekstslide

Adjectives and adverbs
Difference:

Slide 7 - Tekstslide

Can, could, may and might
When to use what:

Slide 8 - Tekstslide

Have to, must, should
When to use what:

Slide 9 - Tekstslide

Inhoud - Unit 4
If-sentences first conditional
If-sentences second conditional
Some any something anything
Direct and indirect speech

Words + expressions unit 4

Slide 10 - Tekstslide

If-sentences first conditional

Waarschijnlijk.

if + present simple, ... will + hele werkwoord

will 
will not 
Als iets gebeurt, ga ik dit doen.
 


 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden: 
if + present simple, ... will + hele werkwoord

- If I have time, I'll finish that letter.
- What will you do if you miss the plane?
- Nobody will notice if you make a mistake.
- If you drop that glass, it will break.
- If you don't drop the gun, I'll shoot!
- If you don't leave, I'll call the police.

Slide 12 - Tekstslide

Which one is the 1st conditional
A
if + past simple, ... will + hele werkwoord
B
if + past continuous, ... will + hele werkwoord
C
if + present continuous, ... will + hele werkwoord
D
if + present simple, ... will + hele werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de 1st conditional
A
Als iets waarschijnlijk is.
B
Als iets onwaarschijnlijk is.

Slide 14 - Quizvraag

If I ____ (go) out tonight, I _____ (go) to the cinema.

Slide 15 - Open vraag

If you ____(get) back late, I _____ (be) angry.

Slide 16 - Open vraag

If we ____ (not/see) each other tomorrow, we _____ (see) each other next week.

Slide 17 - Open vraag

If-sentences second conditional

Onwaarschijnlijk.

if + past simple, ...would + hele werkwoord

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden: 
if + past simple, ...would + hele werkwoord

 

If I lived in a big city, I would go out more often.

If I lived in a big city, I wouldn’t need a car.

I’d go out more often if I lived in a big city.
I wouldn’t need a car if I lived in a big city.









Slide 19 - Tekstslide

Which one is the 2nd conditional
A
if + past simple, ... would + hele werkwoord
B
if + past continuous, ... would + hele werkwoord
C
if + present continuous, ... would + hele werkwoord
D
if + present simple, ... would + hele werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de 2nd conditional
A
Als iets waarschijnlijk is.
B
Als iets onwaarschijnlijk is.

Slide 21 - Quizvraag

If I ____ (be) you, I _____ (get) a new job.

Slide 22 - Open vraag

If we _____ (not/be) friends, I ____ (be) angry with you.

Slide 23 - Open vraag

If I ____ (have) enough money, I _____(buy) a big house.

Slide 24 - Open vraag

Some any something anything

Some: bevestigende zinnen.
Vraag waarop je een ja verwacht.
Vraag waarbij jou iets wordt aangeboden.

Any: ontkennende zinnen.
Alle andere vragen.

Slide 25 - Tekstslide

Some any something anything

Some & Any: te combineren met:
thing, body, one, where.

Any/Something: iets
Any/Somebody: iemand
Any/Someone: iemand
Any/Somewhere: ergens 

Slide 26 - Tekstslide

Can you buy ____
pasta? (I'm thinking of the amount we need for tonight.)
A
Some
B
Any
C
Something
D
Anything

Slide 27 - Quizvraag


A
Some
B
Any
C
Something
D
Anything

Slide 28 - Quizvraag


A
Somebody
B
Anybody
C
Someone
D
Anyone

Slide 29 - Quizvraag


A
Somebody
B
Anybody
C
Someone
D
Anyone

Slide 30 - Quizvraag

Direct and indirect speech
Direct speech: 
- Quote
- Dit is letterlijk gezegd

Indirect speech:
- Parafrase 
- Samenvatting van wat iemand heeft gezegd.

Slide 31 - Tekstslide

Unit 4
Words and expressions

Slide 32 - Tekstslide