M3 herhalingsweek elektriciteit

M3 herhalingsweek elektriciteit
start: 

wat zijn serie en parallel? wat is het verschil?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

M3 herhalingsweek elektriciteit
start: 

wat zijn serie en parallel? wat is het verschil?

Slide 1 - Tekstslide

PTO2 - hoe kun je leren?
  1. Hoofdstuk 1 (elektriciteit) en hoofdstuk 4 (stoffen)
  2. LessonUps opnieuw lezen
  3. Boek lezen: gebruik samenvatting en woordenlijsten
  4. Oefeningen: oefentoetsen op TEAMS.
  5. extra: opdrachten uit het boek (lessonup)

Slide 2 - Tekstslide

Teken:
  1. Een serieschakeling met spanningsbron en twee lampjes
  2. Teken een stroommeter in de schakeling
  3.  Een parallelschakeling met spanningsbron en twee lampjes
  4. Teken een stroommeter om de totale stroom te meten
  5. Bij welke schakeling wordt de stroom verdeeld?
  6. Een lampje heeft een vermogen van 12W en werkt met 6V. Hoe groot is de stroom?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

  1. dubbele isolatie
  2. zekering
  3. schakeldraad
a. Zwarte elektriciteitsdraad waar alleen spanning op staat als de schakelaar in de aan-stand staat.
b. Manier van isoleren waarbij twee lagen isolatie worden aangebracht
c. Onderdeel van een schakeling dat de stroom uitschakelt als de stroomsterkte te groot wordt.
d. Schakelaar waarmee je in één keer de spanning over alle stopcontacten en lichtpunten in een groep kunt uitzetten.

Slide 6 - Tekstslide

  1. vermogen
  2. overbelasting
a. Gevolg van het inschakelen van te veel apparaten in een groep waardoor de totale stroomsterkte in een groep boven 16 A komt.
b. Hoeveelheid stroom die een bepaald punt van een stroomkring passeert.
c. De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt. De eenheid is watt (W).
d. De hoeveelheid elektrische energie die ineen bepaalde tijd wordt verbruikt door de apparaten in huis.

Slide 7 - Tekstslide

  1. huisinstallatie
  2. kortsluiting
a. Situatie waarin de stroom onbedoeld een andere weg kan nemen, met een veel te kleine weerstand, zodat de stroomsterkte veel te groot wordt.
b. Schakeling met vertakkingen, waarin de stroom verschillende routes kan nemen.
c. Netwerk van elektriciteitsdraden, lichtpunten, stopcontacten en een groepenkast in een huis.

Slide 8 - Tekstslide

  1. gevarensymbool
  2. smeltpunt
a. Constante temperatuur waarbij een stof smelt.
b. Constante temperatuur waarbij een stof kookt.
c. Andere naam voor een pictogram.

Slide 9 - Tekstslide

  1. filtreren
  2.  klein chemisch afval
  3. zuiveren
a. Huishoudelijk afval dat bestaat uit gevaarlijke stoffen en daarom apart van het overig afval wordt ingezameld en verwerkt.
b. Scheidingsmethode waarbij je een filter gebruikt om een vloeistof en een vaste stof te scheiden.
c. Stoffen die je niet wilt hebben, scheiden van een stof die je nodig hebt, zodat de laatste stof in zuivere vorm overblijft.

Slide 10 - Tekstslide

  1. corrosie
  2. ontvlambaar
  3. stolpunt
  4. concentratie
a. Omschrijving die duidelijk maakt hoeveel stof is opgelost per hoeveelheid oplosmiddel.
b. Aantasting van een metaal door stoffen in de lucht.
c. Constante temperatuur waarbij een stof stolt (vast wordt).
d. de eigenschap om gemakkelijk in brand te kunnen vliegen.

Slide 11 - Tekstslide