V2 adjectif en periode 2 sem 47

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Bijvoeglijk naamwoord Gram. D blz. 46, 47
  • Planning en toetsen periode 2
  • Klassikaal: filmpje Intro Ch. 3
  • Uitleg: bijvoeglijk naamwoord + tuyau p. 99
  • Zelfstandig verder: online opdrachten bijvoeglijk naamwoord) of luisteropdracht 4 en 5ab maken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?


Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (dingen/personen). 

Les fleurs rouges
La bonne nourriture 

Slide 3 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Chapitre 2
Grammaire et écrire D

Slide 4 - Tekstslide

Ouvre ton livre à la page 46, ex. 16
1. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden uit de zin van opdracht 16a op.
2. Wat valt je op aan de vorm?
3. Vul de letters in van het schema:
A = enkelvoud mannelijk
B = enkelvoud vrouwelijk
C = meervoud mannelijk
D= meervoud vrouwelijk

Slide 5 - Open vraag

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord in het Frans?


Meestal na een zelfstandig naamwoord. 
- Les fleurs rouges  MAAR OOK Les fleurs sont rouges.

Uitzondering (leer uit je hoofd, het is een rijmpje!): 
beau, bon, joli, haut, 
long, petit, grand, nouveau, 
vieux, gros, mauvais 
Ex. la bonne nourriture  = het lekkere eten

Slide 6 - Tekstslide

Let op: de vorm is steeds anders
                         Mannelijk             Vrouwelijk 
Enkelvoud              -                              e
Meervoud               s                            es

Le portable noir                                     La télé noir
Les portables noirs                              Les télés noires

Slide 7 - Tekstslide

Onregelmatige vormen (en ...)
                     Mannelijk                                     Vrouwelijk 
                     Enkelvoud    Meervoud          Enkelvoud     Meervoud   (Goed)       bon                  bons                    bonne                 bonnes
(Mooi)        beau               beaux                  belle                    belles 
(Nieuw)     nouveau       nouveaux           nouvelle            nouvelles 
(Oud)          vieux              vieux                    vieille                   vieilles 

Slide 8 - Tekstslide

Welke stappen moet je zetten om het bijvoeglijk naamwoord goed te gebruiken in een Franse zin?
A
Hoort het bij het rijtje uitzonderingen die vóór het zelfstandig naamwoord staan?
B
Of het voor of achter het zelfstandig naamwoord staat.
C
Staat het zelfstandig naamwoord in het enkelvoud?
D
Is het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk?

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Werkwoord
B
Lidwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Staat een bijvoeglijk naamwoord voor of achter een zelfstandig naamwoord?
A
Alleen ervoor
B
Alleen erachter
C
Beide kan

Slide 13 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands

Slide 14 - Open vraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?

C'est une chanson française
A
une
B
c'est
C
chanson
D
française

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?

Paris est une belle ville
A
Paris
B
belle
C
ville
D
une

Slide 16 - Quizvraag


(Groot) C'est une _____ maison.
A
grande
B
grands
C
grand
D
grandes

Slide 17 - Quizvraag


(Goede) C'est un _____ chanteur.
A
bonnes
B
bonne
C
bons
D
bon

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is goed?
1. Les jaunes voitures
2. Les voitures jaunes
A
1
B
2
C
Beide zinnen

Slide 19 - Quizvraag