T2 semaine 48: écouter, uitleg popidool en adjectif

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Objectifs
Aan het eind van de les heb je de volgende doelen behaald:
  1.  Ik weet wat ik moet doen voor mijn presentatie.
  2. Ik weet hoe ik opdrachten bij een Franse luistertekst maak.
  3. Ik ken de belangrijkste bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.
  4. Ik weet hoe ik een bijvoeglijk naamwoord in het Frans gebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
Instructie:
- Popidool > opdracht is veranderd! Opdracht staat in Magister
- Woordweb Chap 2, ex. 4; samen luisteren ex. 5, 6
- Bijvoeglijk naamwoord Gram. D ex. 16, 17

Faire:
- Afmaken Chap 2 ex. 4, 5, 6 en 8
- Afmaken Chap 2 ex. 16, 17

Apprendre:
Chapitre 2 Voca E + F F-N en N-F blz. 88 (zonder de zinnen)

Slide 3 - Tekstslide

Adjectif 
Bijvoeglijk naamwoord 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?


Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (dingen/personen). 

Les fleurs rouges
La bonne nourriture 

Slide 5 - Tekstslide

Ouvre ton livre à la page 70, ex. 16
1. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden uit de zin van opdracht 16a op.
2. Wat valt je op aan de vorm?
3. Vul de letters in van het schema:
A = enkelvoud mannelijk
B = enkelvoud vrouwelijk
C = meervoud mannelijk
D= meervoud vrouwelijk

Slide 6 - Open vraag

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord in het Frans?


Meestal na een zelfstandig naamwoord. 
- Les fleurs rouges 

Uitzondering: beau, bon, joli, haut, long, petit, grand, nouveau, vieux, gros, mauvais 
Ex. la bonne nourriture  = het lekkere eten

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je een bijvoeglijk naamwoord?
                         Mannelijk             Vrouwelijk 
Enkelvoud              -                              e
Meervoud               s                            es

Le portable noir                                     La télé noir
Les portables noirs                              Les télés noires

Slide 8 - Tekstslide

Onregelmatige bn die voor een zn staan
                     Mannelijk                                     Vrouwelijk 
                     Enkelvoud    Meervoud          Enkelvoud     Meervoud   (Goed)       bon                  bons                    bonne                 bonnes
(Mooi)        beau               beaux                  belle                    belles 
(Nieuw)     nouveau       nouveaux           nouvelle            nouvelles 
(Oud)          vieux              vieux                    vieille                   vieilles 

Slide 9 - Tekstslide

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Werkwoord
B
Lidwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Staat een bijvoeglijk naamwoord voor of achter een zelfstandig naamwoord?
A
Alleen ervoor
B
Alleen erachter
C
Beide kan

Slide 11 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands

Slide 12 - Open vraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?

C'est une chanson française
A
une
B
c'est
C
chanson
D
française

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?

Paris est une belle ville
A
Paris
B
belle
C
ville
D
une

Slide 14 - Quizvraag


(Groot) C'est une _____ maison.
A
grande
B
grands
C
grand
D
grandes

Slide 15 - Quizvraag


(Goede) C'est un _____ chanteur.
A
bonnes
B
bonne
C
bons
D
bon

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is goed?
1. Les jaunes voitures
2. Les voitures jaunes
A
1
B
2
C
Beide zinnen

Slide 17 - Quizvraag