wonen 3

wonen 3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

wonen 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dit?
A
binnen
B
buiten
C
de verwarming
D
de trap

Slide 2 - Quizvraag

Wat is dit?
A
binnen
B
buiten
C
de verwarming
D
de trap

Slide 3 - Quizvraag

Wat is dit?
A
binnen
B
buiten
C
de verwarming
D
de trap

Slide 4 - Quizvraag

Wat is dit?
A
binnen
B
buiten
C
de verwarming
D
de trap

Slide 5 - Quizvraag

trap
binnen
verwarming
buiten

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is goed?
A
bnnen
B
binen
C
bnnien
D
binnen

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf:

Slide 8 - Open vraag

Wat is dit?
A
de stad
B
het dorp
C
de gang
D
de kast

Slide 9 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de stad
B
het dorp
C
de gang
D
de kast

Slide 10 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de stad
B
het dorp
C
de gang
D
de kast

Slide 11 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de stad
B
het dorp
C
de gang
D
de kast

Slide 12 - Quizvraag

kast
gang
stad
dorp

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is goed?
A
gag
B
gan
C
gang
D
gnag

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf:

Slide 15 - Open vraag

Schrijf:

Slide 16 - Open vraag

Wat is dit?
A
de voortuin
B
de verwarming
C
de achtertuin
D
het gordijn

Slide 17 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de voortuin
B
de verwarming
C
de achtertuin
D
het gordijn

Slide 18 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de voortuin
B
de verwarming
C
het hek
D
het gordijn

Slide 19 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de voortuin
B
de vloer
C
het hek
D
het gordijn

Slide 20 - Quizvraag

vloer
hek
voortuin
gordijn

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is goed?
A
grdijn
B
gordin
C
godijn
D
gordijn

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf:

Slide 23 - Open vraag

Schrijf:

Slide 24 - Open vraag

Wat is dit?
A
de voortuin
B
de gang
C
het hek
D
wonen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de achtertuin
B
de gang
C
het hek
D
wonen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de achtertuin
B
de gang
C
het hek
D
de lamp

Slide 27 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de achtertuin
B
de gang
C
het hek
D
leven

Slide 28 - Quizvraag

wonen
achtertuin
leven
de lamp

Slide 29 - Sleepvraag

Wat is goed?
A
woonen
B
wonnen
C
wnen
D
wonen

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf:

Slide 31 - Open vraag

Schrijf:

Slide 32 - Open vraag

Ik ken alle woorden heel goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll