8.4 Hoe dragen wij ons steentje bij

H8.4 Hoe dragen wij ons steentje bij
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8.4 Hoe dragen wij ons steentje bij

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling lesdoelen 8.3
  • Welke maatregelen ontwikkelingslanden vooruithelpen
  • Waarom afspraken over vrijhandel lastig zijn
  • Wat voor soorten hulp er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Hulp aan ontwikkelingslanden :
  1. microkrediet 
  2. bevorderen vrijhandel door WTO
  3. grondstofovereenkomsten
  4. ontwikkelingssamenwerking
leningen aan kleine ondernemers die niet kunnen lenen bij een reguliere bank
Handelen zonder handelsbelemmeringen (protectiemaatregelen)
Voor stabiliteit prijzen van bepaalde grondstoffen
Rijke en ontwikkelingslanden werken samen om de welvaart van landen met een economische achterstand te vergroten
'speciale pleitbezorger van de VN-secretaris-generaal voor inclusieve financiering voor ontwikkeling'

Slide 3 - Tekstslide

Soorten ontwikkelingshulp
Noodhulp = hulp die gericht is op het verlenen van basisbehoeften 
  • Vaak n.a.v. oorlogen, natuurrampen.
  • Voorbeeld: Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding

Structurele hulp = hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.
  • Voorbeeld: Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk


Slide 4 - Tekstslide

Soorten ontwikkelingshulp
Bilaterale hulp = Hulp die rechtstreeks tussen twee landen gaat 
  • Bijvoorbeeld Nederland geeft geld aan Ghana om het onderwijs te verbeteren.
Gebonden hulp = Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden
  • Bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.
Ongebonden hulp = Is hulp zonder voorwaarden
  • Nederland geeft een miljoen aan de VN tegen armoede. 



Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze les leer je:
- Hoe de overheid ontwikkelingslanden steunt
- Waarom bedrijven moeten investeren in arme landen
- Hoe Fairtrade boeren in ontwikkelingslanden helpt
 


Slide 6 - Tekstslide


Groep 1

25 minuten zelfstandig werken maken opgave 32 t/m 42



10 minuten gezamenlijk nakijken





Groep 2

15 minuten instructie

Zelfstandig maken opgave 34, 35, 38, 39 en 41

10 minuten gezamenlijk nakijken


Keuzemenu

Slide 7 - Tekstslide

Wat doet de Nederlandse overheid
  • wil duurzame economische groei in ontwikkelings-landen bevorderen
  • ontwikkelingssamenwerking gericht op economische zelfstandigheid
  • jaarlijks vast bedrag voor ontwikkelingssamenwerking
  • reservering voor noodhulp
  • subsidie voor bedrijven die investeren in bedrijven in ontwikkelingslanden

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Fairtrade = eerlijke handel
  • helpt boeren in ontwikkelingslanden door ze een eerlijke prijs voor hun producten te bieden. een betere plek te verwerven in de handelsketen, zodat ze kunnen leven van hun werk en kunnen investeren in een duurzame toekomst.( bestrijden kinderarbeid, biologische landbouw, leefbaar loon)
  • Voorwaarde: kleine boeren moeten zich organiseren in coöperaties.

Slide 11 - Tekstslide

WIN/WIN
Op de lange termijn zou dat er voor kunnen zorgen dat een land zo welvarend wordt, dat ze uiteindelijk producten van ons gaan kopen en we (een deel) van onze uitgaven weer terug verdienen.

Slide 12 - Tekstslide

minimumprijs voor boeren
De minimumprijs is zo vastgesteld dat de kosten van duurzame productie worden gedekt. Is de marktprijs hoger, dan volgt de minimumprijs gewoon de markt. Maar zakt de marktprijs door de bodem, dan wordt de minimumprijs van kracht. Zo biedt Fairtrade boeren een vangnet in tijden van lage wereldmarktprijs. 

Slide 13 - Tekstslide

minimumprijs fairtrade
Hoeveel bedraagt 
de minimumprijs?

Slide 14 - Tekstslide

kritiek fair trade
Sommige mensen menen dat het systeem van minimumprijzen overproductie in de hand werkt. Er zullen meer aanbieders komen, waardoor overproductie ontstaat, waardoor de wereldmarktprijzen verder zullen dalen, waardoor andere boeren een lagere prijs krijgen voor hun producten.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag


Maken opgave 34, 35, 38, 39 en 41

Slide 16 - Tekstslide


Stap 1: bereken de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking

Slide 17 - Tekstslide


Stap 1: bereken de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking
4,9 miljard plus 2,1% = 
4,9 miljard + 102.900.000 = 5.002.900.000

Slide 18 - Tekstslide


Stap 2: bereken hoeveel Nederland volgens de doelstelling van de VN zou moeten besteden aan ontwikkelingssamenwerking

Slide 19 - Tekstslide


Stap 2: bereken hoeveel Nederland volgens de doelstelling van de VN zou moeten besteden aan ontwikkelingssamenwerking

0.7% van 780 miljard = 5,46 miljard
                                               -> 5.460.000.000

Slide 20 - Tekstslide


Stap 3: bereken het verschil tussen stap 1 en 2

Slide 21 - Tekstslide


Stap 3: bereken het verschil tussen stap 1 en 2

Nederland besteedt 5.002.900.000
Nederland zou moeten besteden 5.460.000.000
Nederland moet nog besteden 457.100.000

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

de


3. Nederlandse bedrijven nemen Ethiopische medewerkers aan
1. Ethiopiërs verdienen meer en gaan meer uitgeven
2. De vraag naar Nederlandse producten stijgt
4. stijging van de export



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Procentuele stijging of daling berekenen?
->(nieuw-oud):oud x100%
(5,5 miljoen-4,7 miljoen): 4,7 miljoen x 100%
0,8 miljoen ; 4,7 miljoen x 100%
de fairtrade premies zijn gestegen met 17,02 %

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide