le verbe écrire

j'écris 
tu as écrit 
ils écrivaient 
elle écrira

présent 

imparfait 

futur 

passé composé 
1 / 12
volgende
Slide 1: Sleepvraag
FransVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

j'écris 
tu as écrit 
ils écrivaient 
elle écrira

présent 

imparfait 

futur 

passé composé 

Slide 1 - Sleepvraag

écri
écrit 
écriv
écrir

stam présent 

stam imparfait 

stam futur 

voltooid deelwoord 

Slide 2 - Sleepvraag

Wat betekent het werkwoord "écrire" in het Nederlands?
A
schrijven
B
tekenen
C
lezen
D
luisteren

Slide 3 - Quizvraag

Welke hulpwerkwoord gebruik je bij het werkwoord "écrire"
A
avoir
B
être

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de uitgangen van de imparfait? (achter elkaar schrijven, zonder hoofdletters of leestekens)

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van présent bij écrire (achter elkaar schrijven zonder hoofdletters of leestekens)

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van futur (achter elkaar schrijven zonder hoofdletters of leestekens)

Slide 7 - Open vraag

ik schrijf
A
j'écris
B
j'écrire
C
j'écrira
D
j'écrit

Slide 8 - Quizvraag

wij zullen schrijven
A
nous avons écrit
B
nous avons écris
C
nous écrirons
D
nous écrivrons

Slide 9 - Quizvraag

hij heeft geschreven
A
il a écris
B
il as écris
C
il as écrit
D
il a écrit

Slide 10 - Quizvraag

zij schreven
A
ils écrivent
B
ils écrivaient
C
ils écrivront
D
ils écriront

Slide 11 - Quizvraag

Ik zal schrijven
A
j'ai écrit
B
j'écris
C
j'écrirai
D
j'écrivais

Slide 12 - Quizvraag