Nederlands 06/03 quiz pv,onderwerp,ww gezegde,vt deelwoord

Wisbordjes Quiz
- Na deze les kan ik:
 het onderwerp
 de persoonsvorm 
het werkwoordelijk gezegde en
het voltooid deelwoord
benoemen in een zin.

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wisbordjes Quiz
- Na deze les kan ik:
 het onderwerp
 de persoonsvorm 
het werkwoordelijk gezegde en
het voltooid deelwoord
benoemen in een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Wisbordjes Quiz
- Per tweetal een wisbordje.
- Je overlegt met elkaar op een normaal volume.
- Je schrijft je antwoord op en legt het wisbordje neer.
- Op mijn teken laat je je antwoord zien.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp?

Mijn zus gaat emigreren naar Zuid-Afrika.

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp?

Mijn zus gaat emigreren naar Zuid-Afrika.

Wie gaat er emigreren naar Zuid-Afrika?

Onderwerp= 'Mijn zus'

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm?

Mijn zus gaat emigreren naar Zuid-Afrika.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm?

Mijn zus gaat emigreren naar Zuid-Afrika.

Gaat mijn zus emigreren naar Zuid-Afrika?
of
Mijn zus ging emigreren naar Zuid-Afrika.

Persoonsvorm= Gaat.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde?

Mijn zus gaat emigreren naar Zuid-Afrika.

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde?

Mijn zus gaat emigreren naar Zuid-Afrika.

Werkwoordelijk gezegde=
Gaat emigreren.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deeldwoord?
Mijn zus is naar Zuid-Afrika geëmigreerd.

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid deeldwoord?
Mijn zus is naar Zuid-Afrika geëmigreerd.

Voltooid deeldwoord=
geëmigreerd.

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm
In de vakantie heeft Ichaber veel geslapen.
Persoonsvorm:
timer
0:30

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm
In de vakantie heeft Ichaber veel geslapen.

Persoonsvorm:
Heeft

Heeft Ichaber in de vakantie veel geslapen?
Ichaber had  in de vakantie veel geslapen.

Slide 16 - Tekstslide

Onderwerp
De energieke Ashraf vindt het jammer dat de vakantie is afgelopen.

Onderwerp:
timer
0:30

Slide 17 - Tekstslide

Onderwerp
De energieke Ashraf vindt het jammer dat de vakantie is afgelopen.

Onderwerp:
De energieke Ashraf
Wie vindt het jammer dat de vakantie is afgelopen?

Slide 18 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Bedirhan heeft in de vakantie geen stage gelopen.

Voltooid deelwoord:

timer
0:30

Slide 19 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Bedirhan heeft in de vakantie geen stage gelopen.

Voltooid deelwoord:
Gelopen.

Iets is gebeurd
Begint met voorvoegsel: ge, be, her, ont of ver

Slide 20 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Yasin heeft veel gelopen in de vakantie.

Werkwoordelijk gezegde:

timer
0:30

Slide 21 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Yasin heeft veel gelopen in de vakantie.

Werkwoordelijk gezegde:
heeft gelopen
Alle werkwoorden in de zin.

Slide 22 - Tekstslide

Persoonsvorm
Naomi is gisteren niet voor 12 uur gaan slapen.

Persoonsvorm:


timer
0:30

Slide 23 - Tekstslide

Persoonsvorm
Naomi is gisteren niet voor 12 uur gaan slapen.

Persoonsvorm:
is

Is Naomi gisteren niet voor 12 uur gaan slapen?
 Naomi was gisteren niet voor 12 uur gaan slapen.


timer
0:30

Slide 24 - Tekstslide

Onderwerp
De uitgeruste Dionayli heeft genoten van de vakantie.

Onderwerp:
timer
0:30

Slide 25 - Tekstslide

Onderwerp
De uitgeruste Dionayli heeft genoten van de vakantie.

Onderwerp:
De uitgeruste Dionayli

Wie heeft genoten van de vakantie?
timer
0:30

Slide 26 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Marjem heeft in de vakantie niet aan school gewerkt. 

Voltooid deelwoord:

timer
0:30

Slide 27 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Marjem heeft in de vakantie niet aan school gewerkt. 

Voltooid deelwoord:
Gewerkt

Iets is gebeurd. 
Begint met voorvoegsel: ge, be, her, ont of ver



Slide 28 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Adel heeft in de vakantie vier keer getraind.

Werkwoordelijk gezegde:

timer
0:30

Slide 29 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Adel heeft in de vakantie vier keer getraind.

Werkwoordelijk gezegde:
Heeft getraind

Alle werkwoorden in een zin.

Slide 30 - Tekstslide

Persoonsvorm
Lieneke is vandaag heel rustig.

Persoonsvorm:



timer
0:30

Slide 31 - Tekstslide

Persoonsvorm
Lieneke is vandaag heel rustig:

Persoonsvorm:
Is

Is Lieneke vandaag heel rustig?
Lieneke was vandaag heel rustig.



Slide 32 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Evita is vaak bij de paarden geweest.

Voltooid deelwoord:

timer
0:30

Slide 33 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Evita is vaak bij de paarden geweest.

Voltooid deelwoord:
geweest

Iets is gebeurd. 
Begint met voorvoegsel: ge, be, her, ont of ver

Slide 34 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Donika hoefde in de vakantie niet vroeg wakker te worden.

Werkwoordelijk gezegde:


timer
0:30

Slide 35 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Donika hoefde in de vakantie niet vroeg wakker te worden.

Werkwoordelijk gezegde:
hoefde worden

Alle werkwoorden in een zin.


Slide 36 - Tekstslide