Fictie - literaire begrippen - klas 2 kort
1 / 13
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Fictie
Fictie
Fictie
Non-fictie
Non-fictie
Non-fictie
Slide 2 - Sleepvraag
Dit maakt een verhaal realistisch
Dit maakt een verhaal niet-realistisch
Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
De wereld waarin het verhaal zich afspeelt is verzonnen.
Er komen verzonnen wezens / fantasiefiguren voor.
Er komen mensen / plaatsen voor die echt hebben bestaan.
De gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.
Slide 3 - Sleepvraag
Een realistisch verhaal is...
A
Harry Potter
B
Oorlogswinter
C
Pinkeltje
Slide 4 - Quizvraag
Ik dacht: waarom kijkt hij me zo aan?
Wat is het perspectief?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief
Slide 5 - Quizvraag
In een chronologisch boek zitten flashbacks.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de vertelde tijd?
A
De tijd die verstrijkt
in het verhaal.
B
De tijd die het duurt om het verhaal te vertellen.
C
Fragment waarin een personage vertelt.
Slide 7 - Quizvraag
Vertelde tijd
Chronologisch
Niet-chronologisch
Flashback
De tijd die in het verhaal verstrijkt.
Op volgorde van tijd
"overmorgen-vandaag-morgen"
Terugblik
Slide 8 - Sleepvraag
New York (plaats)
Middelbare school (ruimte)
Zweinstein/
Hogwarts (ruimte)
Slide 9 - Sleepvraag
Na lang twijfelen besloot hij de lift te nemen. Hij kon op dat moment nog niet voorzien welke gevolgen dat had.
A
vertraging
B
flashback
C
vooruitwijzing
D
science fiction
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen spanningstechniek?
A
vermoeden
B
bedreigende situatie
C
cliffhanger
D
open einde
Slide 11 - Quizvraag
Genre?
A
Avonturenroman
B
Historische roman
C
Psychologische roman
D
Science fiction
Slide 12 - Quizvraag
Tot welk genre behoort dit boek?
A
psychologisch
B
science fiction
C
historisch
D
liefde
