hoofdstuk 4 les 7: Het vliegveld

Waar gaat deze
les over?
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Waar gaat deze
les over?

Slide 1 - Open vraag

Hoofdstuk 4 les 7: het vliegveld
Na deze les:

Weet je hoe het er op een vliegveld aantoe gaat.
Weet je wat belangrijk is als je reist met een vliegtuig.

Slide 2 - Tekstslide

doen
nodig: boekje reizen

Samen lezen blauwe vak blz. 71 en blz. 72 en blz. 73

Er komen nu 8 quizvragen

Slide 3 - Tekstslide

1. Wat is een ander woord voor vliegveld?
A
vliegarena
B
vluchthaven
C
luchthaven
D
vliegtuiggarage

Slide 4 - Quizvraag

2. Wat is inchecken?
A
in het vliegtuig stappen
B
afmelden voor je vertrek
C
Aanmelden voor je vertrek
D
uit het vliegtuig stappen

Slide 5 - Quizvraag

3. Waar moet je voor vertrek je bagage afgeven?
A
Bij de stuwardes
B
Bij de piloot
C
Bij de incheckbalie
D
Bij de uitcheckbalie

Slide 6 - Quizvraag

4. Wat staat er op de instapkaart?
A
nummer van je stoel
B
tijd dat je bij de gate moet zijn
C
tijd dat het vliegtuig vertrekt
D
stoel nummer en tijd wanneer je bij gate moet zijn.

Slide 7 - Quizvraag

5. Wat betekent bagage?
A
Wat je meeneemt op vakantie
B
je instapkaart
C
je uitstapkaart
D
je handtas

Slide 8 - Quizvraag

6. Wat mag je niet meenemen in je handbagage?
A
geld, snoep, mobiel
B
groot zakmes, grote schaar, vloeistoffen
C
groot zakmes, mobiel, vloeistoffen
D
speelgoed, munten, oortjes

Slide 9 - Quizvraag

7. Wat controleren ze bij de grenscontrolepost?
A
je paspoort
B
je tas
C
je incheckkaart
D
je kleding

Slide 10 - Quizvraag

8. Wat is een ander woord voor instappen in het vliegtuig?
A
stap in
B
surfen
C
talken
D
boarden

Slide 11 - Quizvraag

doen
nodig: boekje reizen, pen, Ipad

maken vraag 30 blz. 74
maken vraag 31 blz. 75  
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 14 - Woordweb