Chapter 5 - E,F,G

Welcome students!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome students!

Slide 1 - Tekstslide

This week
- Grammar: possessive 's
- CH6: Reading G
- Listening F
- CH6: Past simple
- CH5: Reading C

Slide 2 - Tekstslide

PPT and WORD: 16 June

Slide 3 - Tekstslide

Possessive: 's / ' / of
Grammar 13: Possessive: 's / ' / of

Slide 4 - Tekstslide

Vaste -s! Toch?!?
Je hebt geleerd dat woorden in het meervoud ALTIJD 
een vaste -s krijgen.
boy - boys / baby - babies.

Maar toch komt er ook 's voor in het Engels!
The boy's dog was black and white.

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud
Bezit enkelvoud
Bezit meervoud

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Frank‘s car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sister‘s room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cat‘s food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een ‘ achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vriendin is kort. = His friends‘ hair is short.

Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:

Dat is de auto van Frank. = That is Franks car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sisters room is a mess.
Het huiswerk van de kinderen = The children's homework.
                               
                               <<---- Charles's crown

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Als je wilt zeggen dat iets van iemand is, zet je meestal ‘s achter de eigenaar:
Dat is de auto van Frank. = That is Frank‘s car.
De kamer van mijn zus is een zooi. = My sister‘s room is a mess.
Het voedsel van de kat is smerig. = The cat‘s food is gross.
De vriendin van Kees is knap. = Kees‘s girlfriend is pretty.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een ‘ achter de eigenaar:
Het huis van mijn ouders is groot. = My parents‘ house is big.
Het haar van zijn vriendin is kort. = His friends‘ hair is short.

Als de eigenaar én in het meervoud staat én al eindigt op een s, zet je alleen een achter de eigenaar: 

Het huis van mijn ouders is groot. = My parentshouse is big.

                                        
                                       <<---- My neighbours' car is expensive.

Slide 8 - Tekstslide

Let op!
  • als iets bij een ding hoort of een geografische locatie is, dan gebruik je ... of ...
   -   the roof of the school
   -   the city of Amsterdam
   -   the title of the book
   -   the recipe of the soup

Slide 9 - Tekstslide

Possessive [s] samenvatting

Slide 10 - Tekstslide

Let op!
's wordt ook gebruikt bij he/she/it + is
  • It's betekent it is
It's raining right now

  • Its betekent van het
The plant is in its pot

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Isn't this ____ book?
A
Peter
B
Peter's
C
Peters'

Slide 13 - Quizvraag

They are painting the ____ room this week.
A
children's
B
childrens
C
childrens'

Slide 14 - Quizvraag

Did you read ___ newspaper?
A
yesterdays
B
yesterdays'
C
yesterday's

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Engels:
De hond van mijn buren
A
The dog of my neighbours
B
My neighbour's dog
C
The dog of my neighbour's
D
My neighbours' dog

Slide 16 - Quizvraag

My ____ house is pretty far away.
A
grandparents's
B
grandparents'
C
grandparents

Slide 17 - Quizvraag

Which one is correct?
A
The window of the room
B
The room's window
C
The rooms window's

Slide 18 - Quizvraag

Which one is correct?
A
England's capital
B
The capital of England
C
Englands' capital

Slide 19 - Quizvraag

Which one is correct?
A
Our friend's cats
B
The cats of our friend
C
Our friends cat's

Slide 20 - Quizvraag

Which one is correct?
A
This is Cas' room
B
This is the room of Cas
C
This is Cas's room

Slide 21 - Quizvraag

is het meervoud / 's / ' / of ?
Paul is a man... name.

Slide 22 - Open vraag

is het meervoud / 's / ' / of ?
The colour ... the door.

Slide 23 - Open vraag

is het meervoud / 's / ' / of ?
The computer.... are old.

Slide 24 - Open vraag

is het meervoud / 's / ' / of ?
There are two tree... in the garden.

Slide 25 - Open vraag

is het meervoud / 's / ' / of ?
The cat.... name is Tiger.

Slide 26 - Open vraag

C: Reading
Take a look at the title, picture, subheadings first.
Do exercise 19
Next, do exercises 20,21,22,23
You need a dictionary to do the exercises.

Slide 27 - Tekstslide

G: Reading
Who do you think Brighton Zeuner is?
Read the strategy carefully!
Next, do exercises 43,44,45

Slide 28 - Tekstslide