In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Bugetteren kan je leren!
Budgetteren kan je leren!
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
* Ik weet wat inkomsten en uitgaven zijn
* Wat een budget is
* Hoe je een budget kan bijhouden
Slide 2 - Tekstslide
Inleiding
Je geld beheren, kan je leren. Om te weten wat je kan kopen, moet je eerst zien hoeveel geld je hebt.
Budgetteren is een overzicht maken van (toekomstige) inkomsten en uitgaven.
Slide 3 - Tekstslide
Inkomsten & uitgaven
Slide 4 - Tekstslide
Inkomsten
Geld dat binnenkomt door:
Inkomen uit werken
Inkomen van een uitkering
Voor jullie zijn de inkomsten:
Zakgeld
Kleedgeld
Bijbaantje
Slide 5 - Tekstslide
Wat zijn jullie inkomsten?
Slide 6 - Woordweb
Uitgaven
Geld dat je uitgeeft. Als je zelfstandig woont is dat aan vaste kosten zoals water, stroom, gas, huur/hypotheek, verzekeringen, eten, kleding, verzorgingsproducten enz. Wat overblijft kun je sparen en iets leuks mee doen.
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn jullie uitgaven?
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Video
Inkomsten
Uitgaven
ziekte-uitkering
flexijob
pensioen
winnend kraslot
erfenis
huur
gas & elektriciteit
internet/tv
lidgeld
auto
Slide 10 - Sleepvraag
Zijn inkomsten en uitgaven voor elk gezin hetzelfde?
A
Ja
B
Nee
C
Nee, enkel de inkomsten zijn hetzelfde.
D
Nee, enkel de uitgaven zijn hetzelfde.
Slide 11 - Quizvraag
Waar halen gezinnen hun geld vandaan?
Slide 12 - Tekstslide
Inkomsten
Inkomsten is het geld dat je ontvangt, zoals zakgeld, loon, winst of huuropbrengst.
We kunnen twee verschillende soorten inkomsten onderscheiden:
Inkomsten op korte termijn: mag je op regelmatige tijdstippen verwachten
Inkomsten op lange termijn: komen eerder onverwacht, ben je niet zeker van
Slide 13 - Tekstslide
Eenmalige inkomsten
Regelmatige inkomsten
op korte termijn)
(op lange termijn)
Verkoop brommer
Maaltijdcheques
Maandloon
Geld uit babysitopdracht
Verjaardagsgeld
Erfenis
Slide 14 - Sleepvraag
Maak kennis met de familie Appelmans!
Slide 15 - Tekstslide
Stefaan en Caroline hebben allebei een betaalde job. Dit is een....?
A
Aanvullend inkomen of vervangingsinkomen
B
Inkomen uit arbeid
C
Inkomen uit kapitaal
D
Toevallige inkomens
Slide 16 - Quizvraag
Voor de twee kinderen Jade en Arne ontvangt het gezin maandelijks het groeipakket (vroegere kinderbijslag). Dit is een ...?
A
Aanvullend inkomen of vervangingsinkomen
B
Inkomen uit arbeid
C
Inkomen uit kapitaal
D
Toevallige inkomens
Slide 17 - Quizvraag
De jaarlijkse rente op het spaarboekje van Caroline en Stefaan valt tegen. Stefaan heeft zich ingeschreven voor een online cursus beleggen. Dit zijn vormen van een ...?
A
Aanvullend inkomen of vervangingsinkomen
B
Inkomen uit arbeid
C
Inkomen uit kapitaal
D
Toevallige inkomens
Slide 18 - Quizvraag
Caroline koopt soms een krasbiljet van Win for life. Vorig jaar had ze prijs en won ze eenmalig € 250.
A
Aanvullend inkomen of vervangingsinkomen
B
Inkomen uit arbeid
C
Inkomen uit kapitaal
D
Toevallige inkomens
Slide 19 - Quizvraag
2. Waar geven gezinnen hun geld aan uit?
Slide 20 - Tekstslide
Hoeveel geld heb jij per maand te besteden?
anoniem antwoord
Slide 21 - Open vraag
Tip: je kan ook antwoorden met een plaatje!
Waar geef jij het meeste
geld aan uit?
Slide 22 - Open vraag
Geef jij weleens teveel geld uit?
A
nee, nooit
B
heel soms
C
best wel vaak
Slide 23 - Quizvraag
Alles wat ik koop
heb ik echt nodig!
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quizvraag
Wat is van toepassing voor jou?
A
Ik koop alles zo goedkoop mogelijk.
B
Ik betaal liever iets meer voor betere kwaliteit of een bekend merk.
Slide 25 - Quizvraag
Ik zou
mindergeld kunnen uitgeven aan...
Slide 26 - Woordweb
Uitgaven
Uitgaven is al het geld dat je uitgeeft.
We kunnen twee verschillende soorten uitgaven onderscheiden:
Uitgaven op korte termijn: vast bedrag dat je wekelijks, maandelijks, jaarlijks,... moet betalen
Uitgaven op lange termijn:zijn vaak eenmalig en het tijdstip waarop je moet betalen is niet (altijd) vast. Je moet hier vaak ook even voor sparen.
Slide 27 - Tekstslide
Variabele kosten
Vaste kosten
(op korte termijn)
(op lange termijn)
Telefoonabonnement
Ziekenhuisopname
Benzine
Elektriciteit
Slide 28 - Sleepvraag
Terug naar het gezin Appelmans!
Slide 29 - Tekstslide
Het gezin Appelmans heeft een huis gekocht en betaalt hiervoor € 750 per maand af.
A
Uitgaven op korte termijn
B
Uitgaven op lange termijn
Slide 30 - Quizvraag
Per maand spendeert het gezin Appelmans € 1000 aan boodschappen.
A
Uitgaven op korte termijn
B
Uitgaven op lange termijn
Slide 31 - Quizvraag
Stefaan gaat met de auto naar zijn werk, maar helaas heeft de motor het begeven.
A
Uitgaven op korte termijn
B
Uitgaven op lange termijn
Slide 32 - Quizvraag
Arne wordt volgend jaar 18 en droomt van een wereldreis.
A
Uitgaven op korte termijn
B
Uitgaven op lange termijn
Slide 33 - Quizvraag
Budgetteren
Je geld beheren, kan je leren. Om te weten wat je kan kopen, moet je eerst zien hoeveel geld je hebt...
Slide 34 - Tekstslide
Vul nu je bundel aan
pagina 1 tem 3
Slide 35 - Tekstslide
Budgetteren
Budgetteren is een overzicht maken van (toekomstige) inkomsten en uitgaven. Het is van groot belang om inzicht te krijgen in je inkomsten, maar vooral ook in je uitgaven. Pas wanneer je een zicht hebt op je inkomsten en uitgaven weet je of je de zaken die je wilt kopen, ook kan betalen. Wie voor 35 euro koopt en maar 15 euro heeft, vraagt om grote problemen.
Het is verstandig om een week-, maand- en/of jaarbudget te maken waarin alle mogelijke inkomsten en uitgaven verzameld worden.
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Video
Wat is een budgetplan?
Slide 38 - Open vraag
Wat doe ik best met het geld dat ik over heb in de maand?
Slide 39 - Open vraag
Kijk altijd na of er zaken zijn waarop je kan besparen. Geef een voorbeeld.
Slide 40 - Open vraag
Sparen
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
inkomsten
uitgaven
overschot
SPAREN
tekort
LENEN
Slide 43 - Tekstslide
Geld lenen
Slide 44 - Tekstslide
Ondertussen bij de familie Appelmans...
Slecht nieuws, de reparatiekosten voor de auto waarmee Stefaan elke dag gaat werken bedragen € 3000. Stefaan wil een nieuwe auto kopen, liefst een elektrische, en dit op afbetaling want het goedkoopste model kost € 25.000. Dit zou neerkomen op € 350 per maand. Mama Caroline maakt zich zorgen. Kunnen ze dit wel betalen elke maand?
Slide 45 - Tekstslide
Wat denk jij dat een auto op afbetaling kopen betekent?
Slide 46 - Woordweb
Slide 47 - Video
Geld lenen
Soms willen mensen iets heel duurs kopen, zoals bijvoorbeeld een huis. Voor
veel mensen duurt het heel lang om hiervoor genoeg geld te sparen. In dat
geval kunnen ze ook geld lenen. Dat kan bij familie of vrienden, maar ook bij de bank. De bank doet dit niet gratis: ze rekent kosten en intresten aan voor die lening.
De intrest is de vergoeding die je aan de bank betaalt in ruil voor het ter beschikking stellen van een krediet. Bovenop de som geld die je krijgt van de bank, betaal je dus nog extra geld terug.
Niet iedereen kan zomaar een lening afsluiten: je moet minstens 18 jaar oud zijn. De bank controleert of je niet al andere leningen hebt afgesloten. Ze wil er namelijk zeker van zijn dat je de nieuwe lening ook kunt terugbetalen.
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Video
Geld lenen
Checklist verantwoord lenen:
Denk na over een lening: heb je die wel echt nodig? Of heb je nog spaargeld dat je kan gebruiken? Misschien kan die grote aankoop ook wachten tot je het bedrag bij elkaar gespaard hebt.
Weet wat je aankunt: als je nu geen geld hebt om te sparen, heb je misschien ook geen geld om je krediet af te betalen. En wat zijn je toekomstplannen? Kan je volgend jaar het krediet én de intrest en andere kosten wel terugbetalen? Ook als je even wat minder inkomsten hebt.
Betaal eerst je oude kredieten af: vermijd nieuwe kredieten af te sluiten om oude kredieten af te betalen. Pas op dat je geen schuldenput maakt waar je niet meer uit raakt.
Slide 50 - Tekstslide
Geld lenen
Informeer grondig naar de voorwaarden:let op de intrest die je moet betalen en op de bijkomende kosten. Zorg ook dat je weet wat er gebeurt als je het krediet niet op tijd terugbetaalt. Vergelijk de verschillende aanbiedingen.
Beslis niet te snel en denk nog even na voor je iets tekent: als je getekend hebt, heb je nog veertien dagen de tijd om het consumentenkrediet per aangetekende brief op te zeggen.
Leen niet langer dan nodig: Wil je bijvoorbeeld een auto kopen, kijk dan hoe lang de auto meegaat. Zorg dat je de looptijd van je krediet niet langer is dan de verwachte levensduur van je auto.
Slide 51 - Tekstslide
Waarvoor lenen Belgen het vaakst denk je? Maak een top drie.