Ch3. Recap grammar 1VWO+ (7e editite 2022-2023)

welcome! Today: Grammar
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

welcome! Today: Grammar

Slide 1 - Tekstslide

The plan
- Oefenen Grammar

- Some & Any
- Plurals
- future: To be going to
- Demonstrative pronouns

Slide 2 - Tekstslide

Goal
- Ik weet wanneer ik some of any moet gebruiken

- Ik weet hoe ik een woord in het meervoud moet zetten

- Ik weet de aanwijzende voornaamwoorden en kan deze gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Quiz time!
Quiz time!

Slide 4 - Tekstslide

Some/any(een paar) 
Nu volgt er uitleg over some/any, wanneer gebruik je het? 

Slide 5 - Tekstslide

Do you want ... lemonade?
A
any
B
nothing
C
what
D
some

Slide 6 - Quizvraag

Please get me ... coffee!

A
now a
B
any
C
some
D
one

Slide 7 - Quizvraag

Some wordt gebruikt bij 'positieve' zinnen (+).


- I got some nice presents for Christmas this year.
- This job is going to take some time.

Slide 8 - Tekstslide

Any wordt gebruikt bij negatieve zinnen(-) en vragen(?).


- I didn't get any nice presents for Christmas this year.
- I looked in the cupboard but I couldn't find any biscuits.
- Have you got any idea what she is saying?

MAAR! Als je denkt dat het antwoord op een vraag "JA" is, gebruik je some:
- Can I have some sugar, please?

Slide 9 - Tekstslide

Do you have ... friends
that play ice hockey?
A
some
B
most
C
any
D
no

Slide 10 - Quizvraag

Shouldn't you be doing ... homework for school?
A
some
B
any
C
yours
D
those

Slide 11 - Quizvraag

Bring ... fruit!
A
no
B
any
C
such
D
some

Slide 12 - Quizvraag

Plurals(meervoud)

Slide 13 - Tekstslide

Make plural
Tomato

Slide 14 - Open vraag

Make plural: life

Slide 15 - Open vraag

Make plural: kiss

Slide 16 - Open vraag

Make plural: baby

Slide 17 - Open vraag

Plurals

Slide 18 - Tekstslide

Make plurals:
scarf

Slide 19 - Open vraag

Make plurals:
monkey

Slide 20 - Open vraag

Make plurals:
mouse

Slide 21 - Open vraag

Plurals
box

Slide 22 - Open vraag

Make plurals:
potato

Slide 23 - Open vraag

Make plurals:
table

Slide 24 - Open vraag

Make plurals:
pony

Slide 25 - Open vraag

Make plurals:
bus

Slide 26 - Open vraag

Plurals
man

Slide 27 - Open vraag

Future; to be going to

Slide 28 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'to be going to + infinitive'?

Slide 29 - Open vraag

She ______ to the stadium (not/to walk)

Slide 30 - Open vraag

_____ you ____ to London? (to fly)

Slide 31 - Open vraag

to be going to
Gebruik je om aan te geven dat je plannen hebt(iets van plan zijn) + voorspellingen met bewijs. 

Am/are/is + going to + verb

Slide 32 - Tekstslide

John ______ anything. (not/to eat)

Slide 33 - Open vraag

Angela ______ a week in Poland. (to spend)

Slide 34 - Open vraag

When ____ you ____ me the book back? (to give)

Slide 35 - Open vraag

Demonstrative pronouns
Vertaling: Aanwijzende voornaamwoorden.

Woorden die je gebruikt om iets aan te wijzen.
Dichtbij of ver(der) weg.

Slide 36 - Tekstslide

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 37 - Quizvraag

... balloons here are nicer than .....ones over there.
A
Those, these
B
These, those
C
This, that
D
That, this

Slide 38 - Quizvraag

Demonstrative pronouns

Slide 39 - Tekstslide

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 40 - Quizvraag

die mensen= ......... people
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 41 - Quizvraag

deze tafel = ......... table
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 42 - Quizvraag

dat huis = ........ house
A
these
B
those
C
this
D
that

Slide 43 - Quizvraag

(dichtbij) ____ dress
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 44 - Quizvraag

homework


Study:
- Vocab Theme 3

- Grammar theme 3

Slide 45 - Tekstslide