§ H4 Het weer/luchtdruk

weer en luchtdruk
1 / 32
volgende
Slide 1: Woordweb
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

weer en luchtdruk

Slide 1 - Woordweb

Lesdoel
Je weet hoe luchtdruk (atmosferische druk) ontstaat
Je weet hoe een barometer werkt
Je kent de eenheid van luchtdruk (hPa of mbar)

Slide 2 - Tekstslide

luchtdruk

Boven ons hoofd zit een kleine 100 km. aan lucht die op ons drukt.


Slide 3 - Tekstslide

meten luchtdruk

met een barometer

eenheid hectopascal hPa (of millibar mbar)

Slide 4 - Tekstslide

barometer

Slide 5 - Tekstslide

Eenheid luchtdruk
eenheid hectopascal hPa (of millibar mbar)

Normale luchtdruk 1013 hPa (1 kg/cm²)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Luchtdruk en de invloed hiervan op het weer
Meet luchtdruk 
en daarmee ook het weer!
Dit is een barometer: het instrument om luchtdruk mee te meten. Wanneer de barometer verandert, komt er ander weer.

Slide 19 - Tekstslide

Wat moet je kennen?
✅ Wat is luchtdruk
✅ Hoe meet je de luchtdruk
✅ Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk
✅ Wat gebeurt er als de luchtdruk verandert
✅ Windrichtingen op aarde

Slide 20 - Tekstslide

Wat is luchtdruk?
  • Luchtdruk => het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
  • Meten => barometer
  • Eenheid => hectopascal (hPa), millibar (Mb)
  • Op de weerkaart te zien => isobaren = alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.
  • Je hebt hoge drukgebieden en lage drukgbieden
Weerkaart met isobaren: Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1000 is H

Welk weertype hoort bij H?
- geen bewolking
- warm in de zomer
- koud in de winter


Slide 23 - Tekstslide

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1000 = L

Welk weertype hoort bij L?
- wolken
- neerslag
- koel in de zomer
- zacht in de winter

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Het weer als de luchtdruk verandert..
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJD van H naar
                   Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder 
                    het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar aan lagedrukgebied ligt in Europa?
Windrichting: 
Bij L -> wind stroomt er naartoe
Bij H -> wind stroomt er vanaf

Slide 28 - Tekstslide

Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!

Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
Op de kaart zie je de grote windsystemen op aarde. Door de Wet van Buys Ballot krijgt wind een afwijking. 

NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links

Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video