Examentraining

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Examentraining

Vandaag hoofdstuk 5

blz 162 - 165

Start met Rijker of armer na Prinsjesdag?

Vraag 1 

Vraag 1 

De AOW is een sociale verzekering en behoort tot de volksverzekeringen (is er voor iedereen).

De AOW wordt betaald uit belastingen

Vraag 2

Ontwikkeling koopkracht

hangt af van de prijzen van de producten

en van je inkomen

Antwoord B

Vraag 3

De AOW uitkeringen stijgen met:

105 - 102 / 102 x 100 = 2,9%

De inflatie is 0,6%

Per saldo ga je er dus 2,9 - 0,6 = 2,3% op vooruit

Vraag 4 

Waarom subsidie voor onderwijs:

- onderwijs moet toegankelijk / betaalbaar zijn 

- door onderwijs leer je vaardigheden

- door onderwijs leer je een vak / beroep

- door onderwijs word je ‘productief’ voor de

  samenleving

Vraag 5 

Vraag 5 

De particuliere sector bestaat o.a. uit alle ondernemingen en organisaties die winst als doel hebben.

Een voorbeeld van de collectieve sector is het ziekenhuis.

De overheid produceert zowel collectieve als individuele goederen 

Vraag 6 

Onderdelen collectieve sector:

- de provincie

- de waterschappen

- de rijksoverheid

- instellingen die de sociale zekerheid verzorgen 

Vraag 7 

Voorbeelden gemeentelijke belastingen:

- de onroerendezaakbelasting (OZB)

- de rioolheffing

- de afvalstoffenheffing

- de hondenbelasting 

Vraag 8                         

Zonder startkwalificatie: € 24.050,-

Met startkwalificatie:      € 32.500,-

Zonder minder dan met:

24050 - 32500 / 32500 x 100 = 26%

Vraag 9                         

De Wajong wordt betaald uit de algemene middelen van de overheid.

Als werkenden arbeidsongeschikt worden hebben ze recht op een WIA uitkering. Dit is een werknemersverzekering.

Vraag 10                         

Deltaprogramma: beschermen tegen hoog water plus voldoende zoetwater (drinkwater)

Dit hoort bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Antwoord A

Vraag 11 

€ 16,572 miljard delen door 14 jaar =

16.572.000.000 / 14 = € 1.183.714.286                       

Vraag 12 

Loonheffing en sociale premies = € 840,-

Brutoloon = nettoloon + sociale premies + loonheffing

Brutoloon is hier dus 1560+840 =  €  2.400,-

In procenten is dit

840/2400 x 100 =  35%                  

Vraag 13 

Herverdeling primaire inkomens (loon beter verdelen)

leidt tot minder sociale uitkeringen  

Als het loon beter verdeeld is, dan is er toename van de koopkracht bij de lage inkomens, dit leidt tot een toename van de bestedingen bij de lage inkomens, en dit leidt vervolgens tot een toename van de werkgelegenheid                     Antwoord  C