grammatica - blok 5 - les 5.4

deze les blz: 213
Maken opdracht 1 t/m 14               15 min.
Oefenen pv + wwg + ond               10 min.
Maken: les 5.4  (verder)                   15 min
Lezen                                                       10 min.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

deze les blz: 213
Maken opdracht 1 t/m 14               15 min.
Oefenen pv + wwg + ond               10 min.
Maken: les 5.4  (verder)                   15 min
Lezen                                                       10 min.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

boek gaat over de vriendschap tussen de jongen Ties en zijn denkbeeldige vriend Gozert. Wie is de hoofdpersoon in “Gozert” door Pieter Koolwijk? De hoofdpersoon in “Gozert” is Ties, een jongen met een rijke verbeeldingskracht.
Grammatica- les 5.4 blz: 214

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen opbouwen
wie
wat

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen opbouwen

onderwerp

werkwoord
wie
wat

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen opbouwen
wie
wat

de docent

vertelt
nu
de opdracht
aan jullie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je schrift!
Is de slide geel?

Schrijf de aantekeningen 
over in je schrift!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat wil steeds op het aanrecht springen.
    pv=
    wwg=
    ond=

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat / wil / steeds op het aanrecht                       springen.
    pv= wil
    wwg=  pv + andere werkwoorden
    ond=

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat / wil / steeds op het aanrecht                      /springen.
    pv= wil
    wwg= wil springen
    ond= wie/wat + wwg

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Onze kat / wil / steeds op het aanrecht                      /springen.
    pv= wil
    wwg= wil springen
    ond= onze kat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld heb jij gespaard?
    pv=
    wwg=
    ond=

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld / heb / jij gespaard?
    pv= heb
    wwg= pv + andere werkwoorden
    ond=

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld / heb / jij / gespaard?
    pv= heb
    wwg= heb gespaard
    ond= wie/wat + wwg

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zinnen op.
1. Hoeveel geld / heb / jij / gespaard?
    pv= heb
    wwg= heb gespaard
    ond= jij

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker repareert morgen mijn fiets.
pv = 
wwg =
ond = 

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / morgen mijn fiets.
pv = repareert
wwg = repareert
ond = 

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / morgen mijn fiets.
pv = repareert
wwg = repareert
ond = wie / wat repareert?

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / morgen mijn fiets.
pv = repareert
wwg = repareert
ond = de fietsenmaker

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / 
morgen mijn fiets.

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wat repareert de fietsenmaker?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / morgen / mijn fiets.
alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wat repareert de fietsenmaker?
mijn fiets

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / morgen     / mijn fiets.
alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wanneer repareert de fietsenmaker mijn fiets? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De fietsenmaker / repareert / morgen     / mijn fiets.
alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wanneer repareert de fietsenmaker? morgen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met een knal botste de auto tegen de boom.
pv = 
wwg =
ond = 

hoe? 
waar tegenaan?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met een knal botste de auto tegen de boom.
pv = botste
wwg = botste
ond = de auto

hoe? met een knal
waar tegenaan? tegen de boom

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met een knal / botste / de auto / tegen de boom.
pv = botste
wwg = botste
ond = de auto

hoe? met een knal
waar tegenaan? tegen de boom

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken: Blok 5 - grammatica - les 5.4 t/m opd. 8.5
timer
10:00
Klaar?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 3.4 en 3.5 afmaken 
  • Volgende les: les 4.4 zinsdelen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies