Maak de opdrachten, met deze opdrachten kan je jezelf toetsen om te kijken waar je nog op moet letten of aan moet werken.
- TB. blz.45 bron D de bezittelijke vnw.
- TB. blz.48 bron J de toekomende tijd ir a + ww
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
La clase de hoy: De les van vandaag
Maak de opdrachten, met deze opdrachten kan je jezelf toetsen om te kijken waar je nog op moet letten of aan moet werken.
- TB. blz.45 bron D de bezittelijke vnw.
- TB. blz.48 bron J de toekomende tijd ir a + ww
Slide 1 - Tekstslide
Nu volgen er vragen over de getallen
Slide 2 - Tekstslide
Welke nummers hoor je hier?
Slide 3 - Open vraag
Schrijf in het spaans: 14
Slide 4 - Open vraag
100
A
cien
B
ciento
C
cienta
Slide 5 - Quizvraag
1000
A
mill
B
mil
C
milo
D
mila
Slide 6 - Quizvraag
110 pantalones
A
ciento diez
B
cien diez
C
diez cien
D
diez ciento
Slide 7 - Quizvraag
467 pendientes
A
cuatrocientos sesenta y siete
B
cuatrocientas sesenta y siete
C
cuatrocientos sesento y siete
D
cuatrocientas sesentas y siete
Slide 8 - Quizvraag
381 zapatos
A
trescientos ochenta y uno
B
trescientas ochenta y uno
C
trescientos ochento y uno
D
trescientas ochenta y uno
Slide 9 - Quizvraag
Schrijf in getallen: setecientos veintinueve
Slide 10 - Open vraag
Schrijf in getallen: ciento sesenta
Slide 11 - Open vraag
Schrijf in getallen: dos mil veintiuno
Slide 12 - Open vraag
Welke nummers hoor je hier?
Slide 13 - Open vraag
Welke nummers hoor je hier?
Slide 14 - Open vraag
Welke nummers hoor je hier?
Slide 15 - Open vraag
Welke nummers hoor je hier
Slide 16 - Open vraag
Welke nummers hoor je hier
Slide 17 - Open vraag
Welke nummers hoor je hier?
Slide 18 - Open vraag
Zet de nummers op volgorde van klein naar groot
ocho
once
quince
trece
cuatro
nueve
veinte
dieciocho
Slide 19 - Sleepvraag
Schrijf in het spaans: 14
Slide 20 - Open vraag
Schrijf in het spaans: 15
Slide 21 - Open vraag
Nu volgen er vragen over "ir a"
Slide 22 - Tekstslide
Werkwoord ir (gaan naar)
ik ga
voy a
jij gaat
vas a
hij/zij gaat
va a
wij gaan
vamos a
jullie gaan
vais a
zij gaan
van a
Slide 23 - Tekstslide
Vul de juiste vorm in van het werkwoord ir a (gaan naar). 1. Celeste y yo ___________ comer algo antes de ir a la cama. 2. Rogier y Stan_________ ir de excursión a Toledo. 3. ¿(Tú) ________ bailar todos los días a la discoteca? 4. Yo __________ estudiar todos los días hasta el examen. 5. ¿Christina y Demi _________a asistir al concierto? 6. Larissa _________ a correr en el maratón de febrero.
Slide 24 - Open vraag
Yo __________ un cigarro.
A
va a fumar
B
voy fumar a
C
voy a fumo
D
voy a fumar
Slide 25 - Quizvraag
Tú _________ con el jefe.
A
vas hablar a
B
a van hablas
C
vas a hablar
D
van a hablar
Slide 26 - Quizvraag
Él _________ para el examen.
A
va a estudiar
B
vais a estudiar
C
a estudiar va
D
van a estudia
Slide 27 - Quizvraag
Paula y yo _________ comprar el pan.
Slide 28 - Open vraag
Tú y tu familia ____ escuchar la radio.
Slide 29 - Open vraag
Mis hermanas y Juana _____ preguntar la hora.
Slide 30 - Open vraag
Nu volgen er vragen over het bezittelijk naamwoord
Slide 31 - Tekstslide
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes naar het Spaans.
(Jouw)........ zapatos son bonitos.
Slide 32 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes naar het Spaans.
(haar)........ número de teléfono es 0612345678.
Slide 33 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes naar het Spaans.
(mijn)....... hijos son muy guapos.
Slide 34 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes naar het Spaans.