Wat is jouw geluksgetal? Gemiddelde en mediaan

Wat is jouw geluksgetal?
www.lessonup.com
Inloggen met je eigen naam. 
Iedereen werkt mee! En in stilte!
Boek pagina 3. Oefening 4.
1 / 61
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 61 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Wat is jouw geluksgetal?
www.lessonup.com
Inloggen met je eigen naam. 
Iedereen werkt mee! En in stilte!
Boek pagina 3. Oefening 4.

Slide 1 - Tekstslide

LESDOEL

- Je kan eenvoudige berekeningen uitvoeren zonder rekenmachine.
- Je rondt getallen correct af.
- Je weet het verschil tussen gemiddelde en mediaan.

Slide 2 - Tekstslide

Wat doe je als ze het product vragen?
A
x
B
:
C
+
D
-

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de som?
A
x
B
:
C
+
D
-

Slide 4 - Quizvraag

Wat moet je doen als ze het quotiënt vragen?
A
x
B
+
C
:
D
-

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil?
A
x
B
:
C
+
D
-

Slide 6 - Quizvraag

Markeer in het boek bij elke oefening de letter bij de juiste oplossing.

------------------------------------------------------------------
We bekijken samen welke stappen je moet doen.
a) 94,6 x 11=

Slide 7 - Tekstslide


a) 94,6 x 11
A
1040,6 = G
B
957 = B

Slide 8 - Quizvraag

G

Slide 9 - Tekstslide

b) 527 - 198 = 

Slide 10 - Tekstslide

b) 527-198
A
325 = A
B
329 = E

Slide 11 - Quizvraag

GE

Slide 12 - Tekstslide

c) 647 + 297 =

Slide 13 - Tekstslide

c) 647 + 297 =
A
950 = T
B
944 = L

Slide 14 - Quizvraag

GEL

Slide 15 - Tekstslide

d) het product van 218 x 9 = 

Slide 16 - Tekstslide

d) product van 218 en 9 =
A
1962 = U
B
2172 = G

Slide 17 - Quizvraag

GELU

Slide 18 - Tekstslide

e) 1008 : 100 = 

Slide 19 - Tekstslide

e) 1008 : 100 =
A
1,8 = L
B
10,8 = K

Slide 20 - Quizvraag

GELUK

Slide 21 - Tekstslide

de som van 216, 184, 318, 805, 282 en 295 = 

Slide 22 - Tekstslide

f) de som van 216, 184, 318,
805, 282 en 295 =
A
2100 = K
B
3100 = E

Slide 23 - Quizvraag

GELUKK

Slide 24 - Tekstslide

g) het quotiënt van 90 en 4 = 

Slide 25 - Tekstslide

g) het quotiënt van 90 en 4 =
A
360 = E
B
22,5 = I

Slide 26 - Quizvraag

GELUKKI

Slide 27 - Tekstslide

h)het verschil van 315,9 en 132,3 =

Slide 28 - Tekstslide

h) het verschil van 315,9 en 132,3 =
A
183,6 = G
B
183,2 = S

Slide 29 - Quizvraag

GELUKKIG

Slide 30 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Neem boek pagina 4.
We gaan oefening 5 maken. 
Iedereen komt aan beurt met de naamkiezer :-).

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Hebben we de kahoot al gemaakt vorige les?

Slide 35 - Tekstslide

Wat is het gemiddelde van
3, 8, 6, 4, 5, 9 en 7?

Slide 36 - Open vraag

Wat is de mediaan van deze getallen?
3, 8, 6, 4, 5, 9 en 7

Slide 37 - Open vraag

Oplossing
Gemiddelde = (3+8+6+4+5+9+7) / 7 = 6
Mediaan: zet de getallen in volgorde van klein naar groot: 
3 4 5 6 7 8 9.
6 staat in het midden. 6 is de mediaan. Toevallig is de mediaan gelijk aan het gemiddelde.

Slide 38 - Tekstslide

Wat is het gemiddelde van
3, 3, 3, 3, 4 en 5?

Slide 39 - Open vraag

Wat is de mediaan van
3, 3, 3, 3, 4 en 5?

Slide 40 - Open vraag

Oplossing
Gemiddelde = (3+3+3+3+4+5) / 6 = 3,5
Mediaan: zet de getallen in volgorde van klein naar groot: 
3 3 3 3 4 5.
Het is een even aantal getallen. De mediaan is dus het gemiddelde van de middenste 2 getallen. Die 2 getallen zijn 3 en 3. Het gemiddelde van 3 en 3 is (3+3) / 2 = 3.
De mediaan is dus 3.


Slide 41 - Tekstslide

Wat is het gemiddelde van
1, 2, 6, 1 en 100?

Slide 42 - Open vraag

Wat is de mediaan van
1, 2, 6, 1 en 100?

Slide 43 - Open vraag

Oplossing
Gemiddelde = (1+2+6+1+100) / 5 = 22
Mediaan: zet de getallen in volgorde van klein naar groot: 
1 1 2 6 100.
De mediaan is dus het middelste getal. 2 --> wat heel wat kleiner is dan het gemiddelde. Zo zie je dat het gemiddelde wordt beïnvloed door extremen (in dit geval is 100 veel groter dan de andere getallen), en de mediaan doorgaans niet.




Slide 44 - Tekstslide

Wat is een mediaan?

Slide 45 - Woordweb

Wat is een gemiddelde?

Slide 46 - Woordweb

10 minuten pauze

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Boek pagina 6.
oefening 12.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Hoeveel koffiekoeken kan elke jongere eten? Rond zinvol af.

Slide 51 - Open vraag

Slide 52 - Tekstslide

Een koffiekoek kost 1,45 euro. Hoeveel zal zijn mama moeten betalen?

Slide 53 - Open vraag

Slide 54 - Tekstslide

Taak maken in stilte.
Iedereen afzonderlijk! 
Je mag boek/laptop gebruiken.
Je hebt 15 minuten de tijd.

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Link

Andere kleur balpen.
Verbeter zelf je taak en geef jezelf ook punten.

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Tekstslide

Oefening 5 zal ik verbeteren.
Ik kom je taken ophalen.

Slide 60 - Tekstslide

Bedankt voor de 
aangename les!

Slide 61 - Tekstslide