Stellingen

Debatteren / Stellingen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Debatteren / Stellingen

Slide 1 - Tekstslide

Alcoholreclame moet verboden worden.

Slide 2 - Tekstslide

Alle wc’s op scholen moeten genderneutraal worden.

Slide 3 - Tekstslide

De overheid moet de prijs van fastfood verhogen.

Slide 4 - Tekstslide

Docenten kunnen discussies over gevoelige onderwerpen zoals geloof beter vermijden in de les.

Slide 5 - Tekstslide

ZWARTE PIET IS EEN RACISTISCH FENOMEEN EN MOET VAN HET TONEEL VERDWIJNEN.

Slide 6 - Tekstslide

Een stellingen maken
Een goede stelling sluit aan bij de interesse van de deelnemers aan het debat en gaat over een onderwerp dat afgebakend is. 

De nuance mag bij een stelling best ontbreken, juist door een grote tegenstelling ontstaat vaak een goed debat. 

Slide 7 - Tekstslide

Tips bij het maken van een stelling
  1. De stelling is controversieel (binnen de doelgroep)
  2. Een stelling bevat geen ontkenningen.
  3. De stelling is absoluut geformuleerd.
  4. De stelling is eenduidig.
  5. De stelling is een verandering van de huidige situatie.
  6. Een stelling bevat geen argumenten.
  7. Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig. 
Criteriablad stellingen uitdelen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

      Instructie Opdracht 


  • (5 minuten): Schrijf individueel je stellingen/onderwerpen op.
  • (5 minuten): Elke student licht zijn/haar antwoord toe in het groepje
  • (5 minuten): Stellen van verhelderingsvragen en elkaar aanvullen. 
  • Noteer uiteindelijk de gemeenschappelijke stelling waarover overeenstemming is, op post-it
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Welke stelling wordt het?

Slide 11 - Tekstslide

Spelregels voor een goede discussie
  1. Laat elkaar uitpraten. 
  2. Luister naar elkaars argumenten. 
  3. Sta open voor elkaars mening. 
  4. Bestrijd argumenten op de inhoud, speel het niet op de persoon. 
  5. Haal er geen dingen bij die er niet bij horen. 
  6. Discussieer op basis van gelijkwaardigheid. 
  7. Blijf rationeel en zorg ervoor dat je argumenten geldig en juist zijn. 
  8. Discussieer niet alleen om de discussie te winnen. Het gaat om het beste standpunt. 

Slide 12 - Tekstslide

Tips bij het discussiëren
- Als je argumenten gebruikt, is het je bedoeling ermee te overtuigen. Maar gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. 

- Begin met een of twee goed onderbouwde argumenten. Houd wat achter de hand voor als je tegenargumenten krijgt
.

- Maak je standpunt en je argumenten herkenbaar voor de ander door de volgende woorden te gebruiken: want, omdat, indien, namelijk.

- Zeg niet "Ik vind" als het een argument is dat gestaafd wordt door een feit. Breng het stelliger. Bijvoorbeeld: "Het staat vast dat…", "Het is een gegeven dat…".

- Zeg juist wel "Ik vind" als het een waardeoordeel betreft.
Houd je hoofd koel en neem een pauze als de gemoederen te hoog oplopen. 

Slide 13 - Tekstslide