Chapitre 1_Génération Like_GH

Programme
27 septembre

Vocabulaire
Parler
Actualité et culture: l'Arc de Triomphe emballé
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programme
27 septembre

Vocabulaire
Parler
Actualité et culture: l'Arc de Triomphe emballé

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulaire: traduisez
  1. Mijn beste vriendin is grappig
  2. Wij kletsen bijna de hele tijd.
  3. Ik heb zojuist geshopt. Laat zien!
  4. Ik volg beroemde mensen.
  5. Mijn beste vriend helpt op school.
  6. Je moet werken voor je salaris.

timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

Vocabulaire
  1. Ma meilleure amie est marrante.
  2. Nous bavardons presque tout le temps.
  3. Je viens de faire du shopping. Fais voir!
  4. Je suis des gens célèbres.
  5. Mon meilleur ami aide à l'école.
  6. Il faut travailler pour ton salaire.

Slide 4 - Tekstslide

Parler
  1. Qui est ton meilleur ami?
  2. Tu le/la connais depuis longtemps?
  3. Tu l'as rencontré où?
  4. Tu le/la vois souvent?
  5. Pourquoi c'est ton meilleur ami?
  6. Il est comment (qualités)?
  7. Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?

Préparez et présentez devant la classe

Slide 5 - Tekstslide

Inpakkunst

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Programme 28 septembre
Grammaire H: Verbes en -RE

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het eind van de les weet ik hoe ik een w.w. op -re moet vervoegen in de présent en in de passé composé

Slide 12 - Tekstslide

Van welke groep werkwoorden zijn er de meeste?
A
van de -er werkwoorden zoals parler
B
van de -ir werkwoorden zoals finir
C
van de -re werkwoorden zoals perdre
D
van de onregelmatige werkwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Van welk werkwoord zijn dit de uitgangen?
-e | -es | -e | -ons | -ez | -ent
A
aimer
B
attendre
C
pouvoir
D
finir

Slide 14 - Quizvraag

Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
Bijvoorbeeld:
  • attendre (wachten)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
  • entendre (horen)
  • répondre (antwoorden)
  • vendre (verkopen)
  • rendre (teruggeven)
  • perdre (verliezen)

Slide 15 - Tekstslide

Welk vorm is goed?

attendre - j'
A
j'attende
B
j'attendis
C
j'attends
D
j'attendre

Slide 16 - Quizvraag

Welk vorm is goed?

perdre - tu
A
tu perdes
B
tu perdis
C
tu perds
D
tu perdu

Slide 17 - Quizvraag

Zet in de présent: je (perdre)
A
perdes
B
perds
C
perde
D
perd

Slide 18 - Quizvraag

Zet in de présent: tu (répondre)
A
réponds
B
répondes
C
répondres
D
répondrens

Slide 19 - Quizvraag

Zet in de présent: nous (attendre)
A
attendes
B
attendrons
C
attendent
D
attendons

Slide 20 - Quizvraag

Passé composé
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord = heel ww -re + u
Dus:
Je (répondre, passé composé) =  j'ai répondu
Ils (vendre, passé composé) = ils ont vendu

Slide 21 - Tekstslide

Nous (entendre, passé composé)
A
avons entendré
B
avons entendé
C
avez entendu
D
avons entendu

Slide 22 - Quizvraag

Ils (rendre, passé composé)
A
ont rendu
B
vont rendre
C
avons rendu
D
ont rendré

Slide 23 - Quizvraag

Le présent:
Nous (attendre) au docteur.

Slide 24 - Open vraag

Le présent:
Je (vendre) beaucoup de vêtements.

Slide 25 - Open vraag

Le présent:
Mon frère (perdre) nos bagages.

Slide 26 - Open vraag

De passé composé.
Vous (entendre) ce que le prof a dit.

Slide 27 - Open vraag

De passé composé.
Est-ce que tu (répondre) à ta mère?

Slide 28 - Open vraag

Au travail!
Faire: ex. 29abc + 30abc + 31
Toets 5 octobre:
Toets chapitre 1, leren:
- Vocabulaire A + B + E + F (p. 48-49)
- Grammaire D (plaats + vorm bijv. nw) (p. 51)
- Grammaire H (ww RE) (p. 51)
- Vraagwoorden (zie p. 170 + p. 12)
- Luistervaardigheid

Slide 29 - Tekstslide

Programme 4 octobre
Grammaire: ER Verbes
Test diagnostique

Slide 30 - Tekstslide

L'objectif
Ik kan de regelmatige werkwoorden op RE vervoegen in de présent en de passé composé.

Ik weet wat ik (nog) moet leren voor de toets.

Ik weet hoe ik moet leren.

Slide 31 - Tekstslide



Hoe leer jij grammatica?

Slide 33 - Tekstslide

Grammatica leren lijkt op zwemles

Slide 34 - Tekstslide

Aanpak van grammatica in 3 stappen
  1.     Bestudeer de grammaticale regels.
  2.     Pas de grammaticale regels toe (in werkboek of online) MET het boek als naslagwerk ernaast.
  3.     Pas de grammaticale regels toe (in werkboek of online) ZONDER het boek als naslagwerk ernaast.

Slide 35 - Tekstslide

Zinvolle grammatica-opdrachten om te herhalen
15
16
17
29
30
31
Kijk je opdrachten ook na! Doet dit online of via het nakijkmodel in de studiewijzer in de ELO (Magister).

Slide 36 - Tekstslide

Test diagnostique
En ligne
Oefentoets
  • Vraag 1 (luisteren)
  • Vraag 2 (voca)
  • Vraag 3 (Grammaire)

Slide 37 - Tekstslide