chapitre 1 bron G en H

Bienvenue!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Comment tu te sens aujourd'hui?

Slide 2 - Tekstslide

Programme


  •  kun je vertellen over een vriend(in) (opdracht 27) 
  • Grammaire H: les verbes -re

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Parler
  1. Qui est ton meilleur ami?
  2. Tu le/la connais depuis longtemps?
  3. Tu l'as rencontré où?
  4. Tu le/la vois souvent?
  5. Pourquoi c'est ton meilleur ami?
  6. Il est comment (qualités)?
  7. Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?

Préparez et présentez devant la classe

Slide 6 - Tekstslide

parler français (G) +prononciation
1. Qui est ton meilleur ami?
2. il / elle a quel âge?
3. Tu le/la connais depuis quand?
4. Pourquoi c'est ton/ta meilleur(e) ami(e)?
5. Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?
6. Vous êtes souvent ensemble?

Slide 7 - Tekstslide

grammaire H page 44
werkwoorden op -re

Slide 8 - Tekstslide

Regelmatige ww op -re 
Je kent al regelmatige ww op -er. Dit is een nieuwe groep ww.
Bijvoorbeeld:
vendre (= verkopen)
rendre (= teruggeven)
répondre (= antwoorden)
attendre (= wachten)
entendre (=horen)

Slide 9 - Tekstslide

Combine les verbes!
attendre
entendre
perdre
rendre
répondre
vendre
antwoorden
horen
teruggeven
verliezen
verkopen
wachten

Slide 10 - Sleepvraag

Regelmatige ww op -re (2)
VENDRE (= verkopen)   - Présent = tegenwoordige tijd                         Je vends
Tu vends
Il/elle/on vend
Nous vendons
Vous vendez
Ils/elles vendent
Attention! Twee regels:
1) STAM = hele ww - RE
2) STAM+ UITGANG

Slide 11 - Tekstslide

Kies de goede vorm van het ww.
Tu (vendre, présent) ta maison.
A
vends
B
vend
C
vendons
D
vendez

Slide 12 - Quizvraag

Kies de goede vorm van het ww.
Paul (attendre, présent) ses parents.
A
attends
B
attend
C
attendons
D
attendent

Slide 13 - Quizvraag

Kies de goede vorm van het ww.
Vous (répondre, présent) au mail.
A
réponds
B
réponds
C
répondons
D
répondez

Slide 14 - Quizvraag

Kies de goede vorm van het ww.
Les enfants (perdre, présent) le match.
A
perds
B
perd
C
perdez
D
perdent

Slide 15 - Quizvraag

Regelmatige ww op -re (3)
VENDRE (= verkopen)   - Passé composé = voltooid verleden tijd
J'ai vendu                             Ik heb verkocht
Elle a répondu                    Zij heeft geantwoord
Nous avons attendu        Wij hebben gewacht

Wat gebeurt er hierboven? Wat is de regel ook alweer?

Slide 16 - Tekstslide

Zet in de juiste vorm.
Tu (répondre, passé composé)

Slide 17 - Open vraag

Zet in de juiste vorm.
Max (rendre, passé composé) le livre.

Slide 18 - Open vraag

Zet in de juiste vorm.
Vous (perdre, passé composé).

Slide 19 - Open vraag

AU TRAVAIL
Tâche de la semaine:
Faire: ex 29, 30, 31
apprendre H uitgangen; voca A, B, E, F

Volgende week dinsdag: Formatief so voca A, B, E, F (p.48, 49, 50 + zinnen C en G)


Slide 20 - Tekstslide