Pesten vs. Plagen: Wat is het verschil?

Pesten vs. Plagen: Wat is het verschil?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pesten vs. Plagen: Wat is het verschil?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil tussen pesten en plagen uitleggen en begrijpen wat de voor- en nadelen, gevolgen en mogelijke oplossingen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Leg de leerdoelen van de les uit aan de leerlingen en benadruk het belang van respectvol gedrag.
Wat weet je al over het verschil tussen pesten en plagen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 1: Definitie
Pesten is herhaaldelijk en bewust iemand pijn doen, zowel fysiek als emotioneel. Plagen is speels gedrag zonder de intentie om schade toe te brengen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg de definitie van pesten en plagen uit. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van wat zij denken dat pesten en plagen zijn.
Slide 2: Voor- en nadelen
Pesten kan leiden tot angst, een laag zelfbeeld en sociaal isolement. Plagen kan leuk zijn als beide partijen ermee instemmen en zich er prettig bij voelen.

Slide 5 - Tekstslide

Bespreek de voor- en nadelen van pesten en plagen. Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van mogelijke gevolgen.
Slide 3: Gevolgen
Pesten kan leiden tot depressie, angststoornissen en zelfs suïcidale gedachten. Plagen kan vriendschappen versterken en zorgen voor positieve interacties.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de mogelijke gevolgen van pesten en plagen. Vraag de leerlingen om na te denken over hoe ze zouden reageren als ze gepest of geplaagd worden.
Slide 4: Wat kun je ertegen doen?
Bij pesten is het belangrijk om hulp te zoeken bij volwassenen, zoals leraren of ouders. Plagen kan worden gestopt door grenzen aan te geven en met respect te communiceren.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat leerlingen kunnen doen als ze geconfronteerd worden met pesten of plagen. Bespreek het belang van open communicatie en het inschakelen van volwassenen.
Slide 5: Rol van de groep
De groep kan een positieve rol spelen door het slachtoffer te steunen en de pester te confronteren. Bij plagen kan de groep ervoor zorgen dat het speels blijft en niet kwetsend wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit hoe de groep kan helpen bij het voorkomen en stoppen van pesten en plagen. Moedig de leerlingen aan om op te komen voor anderen en respectvol gedrag te bevorderen.
Slide 6: Interactieve activiteit
Laat de leerlingen in groepjes een kort toneelstukje bedenken waarin ze een situatie van pesten of plagen naspelen. Vraag hen om mogelijke oplossingen te bedenken en te tonen.

Slide 9 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om in groepjes van 4 of 5 een toneelstukje te bedenken en voor te bereiden. Moedig hen aan om creatief te zijn en verschillende oplossingen te verkennen.
Slide 7: Bespreking toneelstukjes
Laat elk groepje hun toneelstukje opvoeren en vraag de andere leerlingen om mogelijke oplossingen te benoemen. Bespreek samen de effectiviteit van verschillende benaderingen.

Slide 10 - Tekstslide

Laat elk groepje hun toneelstukje opvoeren en geef de andere leerlingen de kans om feedback te geven en oplossingen voor te stellen. Leid een groepsdiscussie over de verschillende benaderingen en hun effectiviteit.
Slide 8: Samenvatting
Pesten is herhaaldelijk en bewust iemand pijn doen, terwijl plagen speels gedrag is zonder de intentie om schade toe te brengen. Het is belangrijk om pesten en plagen te begrijpen, de gevolgen ervan te kennen en te weten wat je kunt doen om het te stoppen.

Slide 11 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van respectvol gedrag en empathie. Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen en moedig hen aan om thuis over het onderwerp te praten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.