H3, Grammatica NWG, 09-01-20

Welkom


Pak je leesboek, boek, schrift en pen erbij, dan kunnen we snel beginnen :)

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Pak je leesboek, boek, schrift en pen erbij, dan kunnen we snel beginnen :)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
15.25 - 15.35 - Lezen in leesboek
15.35 - 15.45 - Huiswerk bespreken
15.45 - 16.00 - Zelfstandig werken (oefenzinnen op het bord) + opdracht uit het boek


*We kunnen de laatste tien minuten een spelletje doen, mits deze les goed is gegaan! Anders werken we die laatste tien minuten ook aan opdrachten. 



Slide 2 - Tekstslide

Tien minuten lezen, in stilte.

Slide 3 - Tekstslide

Het naamwoordelijk gezegde
De afgelopen lessen hebben we het gehad over het naamwoordelijk gezegde. Wie kan vertellen wat nou precies het verschil is tussen het naamwoordelijk en het werkwoordelijk gezegde?


  • Het naamwoordelijk gezegde zegt dat het onderwerp iets is.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt dat het onderwerp iets doet

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3 (blz. 130)
1. nwg = was erg arbeidsintensief, ww-deel: was, nw-deel: erg arbeidsintensief
2. nwg = schijnt een uitstekend en verdienstelijk wielrenster te zijn geweest, ww-deel: schijnt te zijn geweest, nw-deel: een uitstekend en verdienstelijk wielrenster
3. nwg = komt erg bekend voor, ww-deel: komt voor, nw-deel: erg bekend
4. wwg= heeft geschenen
5. nwg = is een grote teleurstelling geworden, ww-deel: is geworden, nw-deel: een grote teleurstelling
6. nwg = blijft noodzakelijk, ww-deel: blijft, nw-deel: noodzakelijk
7. wwg = blijkt te zijn gebleven
8. nwg= schijnt haar lievelingsvak te zijn, ww-deel: schijnt te zijn, nw-deel: haar lievelingsvak



Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen...**
Noteer van de onderstaande zinnen het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde. 
1. Hij is een week ziek geweest van de Mexicaanse griep.
2. Het schilderij schijnt erg mooi geworden te zijn.
3. Dat heet nu vandalisme!
4. Mijn zusje is wel vaker jaloers.
5. Het spatbord was snel gerepareerd.
6. We hebben voor het reisje een jaar gespaard.
7. Uiteindelijk is ook hij volwassen geworden.
8. Het bouwen van die brug was niet gemakkelijk.

** (** betekent moeilijkere oefenzinnen) (Klaar? Maak opdracht 4 in je schrift!)

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 4 op blz. 130. 
Hoe? Je mag  zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt een kwartier om deze opdracht te maken
Klaar? Lees de theorie op blz. 131 en maak opdracht 5 ook. Of ga lezen in je leesboek

Huiswerk voor maandag: opdracht 4 af. 

Slide 7 - Tekstslide

Spelletje
Waarom doen we een spelletje?

Op het vwo ligt druk altijd erg hoog om geen fouten te maken, maar juist is het van fouten waar je zo van kunt leren. Daarom heb ik deze oefening bedacht zodat we kunnen lachen om elkaars fouten en het niet als iets negatiefs of zwaars zien. 

Slide 8 - Tekstslide

Spelletje
We gaan zo een kring maken. Eén persoon staat in het midden. Deze persoon noemen we de Billy. 

Ronde 1:
"Ik ben de Billy. Ik wijs zo iemand aan en zeg 'BillyBillyBob!'. Als je niet 'Bob!' zegt voordat ik uitgesproken ben, word jij de nieuwe Billy”. Eerst doen we dit nog in een langzaam tempo, maar dit wordt natuurlijk steeds sneller. 

Slide 9 - Tekstslide

Spelletje
Ronde 1:
"Ik ben de Billy. Ik wijs zo iemand aan en zeg 'BillyBillyBob!'. Als je niet 'Bob!' zegt voordat ik uitgesproken ben, word jij de nieuwe Billy”. Eerst doen we dit nog in een langzaam tempo, maar dit wordt natuurlijk steeds sneller. 

Ronde 2:
"De Billy mag nu ook alleen maar "Bob" zeggen. Als je aangewezen wordt, mag je niks zeggen. Zeg je wel 'Bob' dan ben je af en word je de Billy."

Slide 10 - Tekstslide

LET OP
Het naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit twee delen!

In de zin: Het verhaal is ongeloofwaardig geworden.

nwg: is ongeloofwaardig geworden
werkwoordelijk-deel: is geworden
naamwoordelijk-deel: ongeloofwaardig

Slide 11 - Tekstslide

LET OP 
Mijn vader is naar Zuid-Afrika afgereisd. 

Heeft deze zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde?

  • Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde omdat is in deze zin een hww en geen kww. Daarnaast is afreizen niet één van de koppelwerkwoorden waardoor dit geen naamwoordelijk gezegde is. 
  • Let dus goed op het verschil tussen hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord in de zinnen. 

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen (opdracht 3, blz. 130)

Het bouwen van deze brug in het zuiden van India | was | erg arbeidsintensief. 

Is was in deze zin een koppelwerkwoord?

Slide 13 - Tekstslide