17 juni signaalwoorden

Na deze les
- weet je dat zinnen met elkaar in verband staan en welke (signaal)woorden je daarvoor kunt gebruiken

Stof: paragraaf 5.5 uit je handboek.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Na deze les
- weet je dat zinnen met elkaar in verband staan en welke (signaal)woorden je daarvoor kunt gebruiken

Stof: paragraaf 5.5 uit je handboek.

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
Afmaken: 3.10 B

Slide 2 - Tekstslide

Tekstverbanden
Kijk eens goed naar de volgende zinnen. Wat is het verschil in betekenis? 

Zaterdag is de lievelingsdag van Pim, maar hij heeft pianoles.
Zaterdag is de lievelingsdag van Pim, tenzij hij pianoles heeft.
Zaterdag is de lievelingsdag van Pim, omdat hij pianoles heeft.
Zaterdag is de lievelingsdag van Pim, ook heeft hij pianoles. 

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden
De rode woorden zijn signaalwoorden en ze verbinden de zinnen met elkaar. Die verbinding noem je een tekstverband. 

Voordat de zaterdag de lievelingsdag van Pim was, was dit de zondag. (tijd)
Zaterdag is de lievelingsdag van Pim, omdat hij pianoles heeft. (reden)
Zaterdag is de lievelingsdag van Pim, ook heeft hij pianoles. (opsomming)
Hij is jarig, daarom is zaterdag de lievelingsdag van Pim. (conclusie)

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden
Je ziet dus dat een voegwoord een tekstverband  aangeeft.
Ook andere woorden doen dat, dit zijn niet altijd voegwoorden. 

Ik draag graag gekleurde broeken, namelijk rode, groene of blauwe broeken. 

Ik ga graag naar de film. Ook sport ik graag. 

Slide 5 - Tekstslide

Aan het werk
3.4 B in Learnbeat maken.

In je handboek is dit paragraaf 5.5

Huiswerk dinsdag 24 juni: 3.4 B af in Learnbeat. Doornemen hoofdstuk vijf in je handboek.
Huiswerk woensdag 18 juni: 3.10 B en E moeten voor de les af zijn, anders LOS. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters
  • begin van een zin
  • bij namen
  • aardrijkskundige namen, ook afleidingen, zoals Italiaans

Maar: geen hoofdletter bij seizoenen, maanden, dagen, windstreken. Dit is een verschil met de Engelse taal. 

Slide 7 - Tekstslide

Let op bij namen
meneer J. van Dam

meneer Van Dam

Staat er geen voorletter of voornaam voor? Dan krijgt het eerste tussenvoegsel ook een hoofdletter (denk aan van, de, van 't).

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen: plaats de hoofdletters
waddenzee
noorden
amsterdam
mevrouw van den berg
de heer j de jong
frans
yvonne van dam

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen: plaats de hoofdletters
Waddenzee
noorden
Amsterdam
mevrouw Van den Berg
de heer J. de Jong
Frans
Yvonne van Dam

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk
Maak de opdrachten in je boek op blz. 244 en 245 (opdracht 1 t/m 5)


Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 4 september: maak opdrachten 1 t/m 6 op blz. 230 en 231 af. 

Deze donderdag gaan we weer verder met spelling. Morgen gaan we lezen in ons leesboek en met Fictie beginnen. En maandag gaan we beginnen met begrijpend lezen. 

Slide 12 - Tekstslide