sprint 3
1 / 10
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
wat is het verschil tussen acute pijn en chronische pijn?
A
bij chronische pijn zijn pijnstillers niet voldoende
B
het heeft geen verschil
C
chronische pijn is de oorzaak altijd duidelijk
Slide 2 - Quizvraag
de pijnstillers of analgetica worden onderverdeeld in niet - opioiden en opioiden
waar
niet waar
Slide 3 - Poll
de niet - opioiden zijn 'gewone' pijnstillers en de opioiden zijn 'sterke' pijnstillers
waar
niet waar
Slide 4 - Poll
in welke farma groep hoort ibuprofen
A
benzodiazepine agonisten
B
aceetanilidederivaten
C
deniapoline
D
NSIAD'S
Slide 5 - Quizvraag
"een drank bevat 0.25 mg/ml"
als de dosering 2 dd 1,5 mg is hoeveel ML krijgt de patient per keer en per dag
als de dosering 2 dd 1,5 mg is hoeveel ML krijgt de patient per keer en per dag
A
per x 6 ml
per dag 12
B
per x 10
per dag 20
C
per x 4
per dag 8
D
per x 3
per dag 6
Slide 6 - Quizvraag
noem 5 symptomen van pijn.
Slide 7 - Woordweb
wat remmen NSAID's
A
helpt met slaapproblemen
B
aanmaak van prostaglandine
C
D
het aanmaken van speeksel
Slide 8 - Quizvraag
welke toedieningsvormen heeft een paracetamol
Slide 9 - Woordweb
wat is de betekenis van UAD
