Luisteren LES 1 BBL

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Introductie op luisteren: roddelverhaal

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • oriënteer je je op jouw kijk- en luisterhouding

  • leer je hoe je kunt voorspellen waar een gesproken tekst over gaat door je erop te oriënteren

 

Slide 3 - Tekstslide

Oriënteren op een tekst voordat je gaat luisteren. Wat zou dat betekenen?

Slide 4 - Open vraag

daardoor volg je de informatie beter wanneer je gaat luisteren. 
zo vorm je een beeld van wat er aan bod komt
Je oriënteert je op een tekst.
1
2
3

Slide 5 - Sleepvraag

Oriënteren 
  • Je gebruikt informatie die voordat je gaat luisteren beschikbaar is.
  • Bijvoorbeeld een titel, aankondiging van een tv-programma of een flyer.
  • Zo kun je bepalen wat voor tekstsoort het is.
  • Vraag: Wat zijn tekstsoorten ook alweer?



Slide 6 - Tekstslide

Wat is de tekstsoort?
Wat is het doel van dit programma?
Wat is het onderwerp?
Wie spreekt er?
 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van tekstsoorten
  • Journaal
  • Reclame
  • Consumentenprogramma
  • Documentaire 
  • Luisterboek
  • Televisiequiz 

Slide 8 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij deze tekstsoort?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij deze tekstsoort?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel bij deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
instrueren

Slide 11 - Quizvraag

Welk tekstdoel hoort bij deze tekstsoort?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
instrueren

Slide 12 - Quizvraag

Oriënteren op de tekst​
Wat is de tekstsoort?​
Wat is het doel van de tekst?​
Wat is het onderwerp?​
Wie spreekt er?

Slide 13 - Tekstslide

Geluidsfragment ​
pak pen en papier​
maak zoveel mogelijk aantekeningen​

Slide 14 - Tekstslide

Met welke tekstvorm wordt het fragment ingeleid?
A
een advertentie
B
een nieuwsbericht
C
een routebeschrijving

Slide 15 - Quizvraag

In de inleiding wordt gezegd:​
Ze spelen elk festival helemaal plat, maar toch wordt hun succes overschaduwd door incidenten. ​
Wat voor soort tekstverband staat er in deze zin?
A
oorzaak-gevolg
B
tegenstelling
C
vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

In de inleiding wordt gezegd dat Lil’ Kleine het complete politiecorps ‘tegen zich in het harnas jaagt’.
Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Lil’ Kleine maakt het hele politiecorps boos.
B
Lil’ Kleine stuurt het hele politiecorps erop af.
C
Lil’ Kleine vindt het hele politiecorps niks.

Slide 17 - Quizvraag

Lil’ Kleine heeft tijdens een concert geroepen: ‘Ik wil een middelvinger de lucht in voor politie en justitie.’ Presentator Humberto Tan vraagt hem waarom hij dit gedaan heeft.​
Welke twee redenen geeft Lil’ Kleine?

Slide 18 - Open vraag

Welke twee signaalwoorden van opsomming gebruikt Lil’ Kleine als hij deze redenen noemt?

Slide 19 - Open vraag