P4Les05 21-04

BIENVENIDOS
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BIENVENIDOS

Slide 1 - Tekstslide

La planificación de hoy
1) explicar gramática

2) hacer un test de gramática

3) hacer ejercicios de la clase anterior

Slide 2 - Tekstslide

Samenvattig estar + gerundio in één schema

Slide 3 - Tekstslide

Gramática 
¿Qué están haciendo estas personas?
Wat zijn deze mensen aan het doen. Gebruik "estar + gerundio"

Slide 4 - Tekstslide

Gramática 

Slide 5 - Tekstslide

Gramática 
Wat moet er op de stippellijntjes staan?

Met ……………. praat je over de toekomst.

Met …………………….praat je over iets wat nog aan de gang is.

Met ……………………… praat je over iets dat al is afgelopen

Slide 6 - Tekstslide

Gramática 
Met ir a + infinitivo praat je over de toekomst.

Met  estar + gerundio praat je over iets dat nog aan de gang is.

Met de pretérito perfecto praat je over iets in het verleden.

Slide 7 - Tekstslide

Gramática página 15
El mismo: hetzelfde/dezelfde

el mismo edificio                           hetzelfde gebouw
la misma clase                                dezelfde klas
los mismos profesores               dezelfde leraren
las mismas asignaturas             dezelfde schoolvakken


Slide 8 - Tekstslide

Gramática página 15
otro: andere

otro colegio                     andere school
otra clase                          andere klas
otros libros                       andere boeken
otras actividades           andere activiteiten

LET OP: un otro, una otra, unos otros, unas otras BESTAAT NIET
dus altijd zonder onbepaald lidwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Gramática página 15
Tener ganas de + infinitivo    =    zin hebben om te + infinitief

Ik heb zin om naar Spanje te gaan
Jij hebt zin om te zwemmen
Hij heeft zin om te dansen
Wij hebben zin om veel te studeren
Jullie hebben zin om uit te gaan
Zij hebben zin om te voetballen

Slide 10 - Tekstslide

Gramática página 15
Querer + infinitivo    =    willen + infinitief

Ik wil op vakantie gaan
Jij wilt slapen
Hij wil veel eten
Wij willen praten tijdens de les
Jullie willen op vakantie gaan
Zij willen een instrument bespelen

Slide 11 - Tekstslide

Tekstboek página 16 Los verbos
tener = hebben
decir = zeggen
venir = komen
dar = geven
saber = weten



Slide 12 - Tekstslide

Hij is geweest
A
ha estado
B
has estado
C
ha ido
D
has ido

Slide 13 - Quizvraag

Zij hebben gestudeerd
A
ha estudiado
B
hemos estudiado
C
han estudiado
D
habéis estudiado

Slide 14 - Quizvraag

Mis padres ........... un correo electrónic
A
hemos escribido
B
habéis escrito
C
han escribido
D
han escrito

Slide 15 - Quizvraag

Ik heb gezegd
A
decido
B
he decido
C
dicho
D
he dicho

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort niet bij de pretérito perfecto
A
esta mañana
B
pasado mañana
C
este mes
D
hoy

Slide 17 - Quizvraag

Hij heeft zich gedoucht
A
ha duchado
B
ha se duchado
C
ha douchadose
D
se ha duchado

Slide 18 - Quizvraag

jullie zijn opgestaan
A
os habéis levantado
B
nos habéis levantado
C
se habéis levantado
D
habéis levantado

Slide 19 - Quizvraag

Ik ben aan het eten
A
he comido
B
estoy comido
C
he comiendo
D
estoy comiendo

Slide 20 - Quizvraag

Wij zijn aan het schrijven
A
estamos escrito
B
estamos escribiendo
C
hemos escrito
D
hemos escribiendo

Slide 21 - Quizvraag

Zij zijn aan het dansen
A
están bailando
B
está bailando
C
se está bailando
D
se está bailando

Slide 22 - Quizvraag

Ik ben aan het opstaan
A
me estoy levantado
B
estoy levantándome
C
estoy me levantando
D
estoy levantando

Slide 23 - Quizvraag

Hij is zich aan het douchen
A
está duchando
B
se está duchado
C
se está duchando
D
está duchádose

Slide 24 - Quizvraag

Je praat over de toekomst met ...........
A
Pretérito perfecto
B
Ir a + infinitivo
C
Estar + gerundio

Slide 25 - Quizvraag

Je praat over dingen die al hebben plaatsgevonden maar nog verband houden met het heden met ........
A
Pretérito perfecto
B
Ir a + infinitivo
C
Estar + gerundio

Slide 26 - Quizvraag

Je praat over dingen die je op het moment van spreken aan het doen bent met ..........
A
Pretérito perfecto
B
Ir a + infinitivo
C
Estar + gerundio

Slide 27 - Quizvraag

Estamos en .......... clase
A
el mismo
B
la misma
C
los mismos
D
las mismas

Slide 28 - Quizvraag

Tenemos .......... profesoras
A
el mismo
B
la misma
C
los mismos
D
las mismas

Slide 29 - Quizvraag

Mi amiga y yo tenemos .......... amigos
A
el mismo
B
la misma
C
los mismos
D
las mismas

Slide 30 - Quizvraag

Estamos aquí con .......... estudiantes
A
otro
B
otra
C
otros
D
otras

Slide 31 - Quizvraag

Mi hermano hace .......... actividades
A
otro
B
otra
C
otros
D
otras

Slide 32 - Quizvraag

Wij willen
A
queremos
B
quieremos
C
queréis
D
quieréis

Slide 33 - Quizvraag

Hebben jullie zin om te lezen?
A
¿Tienen ganas de leer?
B
¿Tienen ganas de leéis?
C
¿Tenéis ganas de leer?
D
¿Tenéis ganas de leéis?

Slide 34 - Quizvraag

Hacer ejercicios
Maak de oefeningen uit de vorige les als je ze nog niet af hebt. 
Deze zijn belangrijk. 

Slide 35 - Tekstslide

Buenas vacaciones

Slide 36 - Tekstslide