herhalen SE schooljaar 2023-2024

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen heeft dit figuur?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

90 graden
180 graden
360 graden
rechte hoek = 
gestrekte hoek = 
volle hoek = 

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe bereken je de hoek met het vraagteken?
A
360 - 110 =
B
180 - 110 =
C
90 - 110 =
D
Kan je niet bereken.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vlieger
Een vlieger is lijnsymmetrisch. AC is de symmetrias

Zijde AB en AD zijn even groot

Zijde CD en BC zijn ook even groot

Hoe D en hoek B zijn even groot

A
D
B
C

Slide 14 - Tekstslide



Hoe groot is hoek G?
A
37
B
100
C
43

Slide 15 - Quizvraag

Hoe groot is hoek G?
A
60
B
67
C
46

Slide 16 - Quizvraag

Hoe groot is hoek I?
A
60
B
67
C
46

Slide 17 - Quizvraag

Hoe groot is hoek L?
A
124
B
66
C
90
D
80

Slide 18 - Quizvraag

Hoe groot is hoek I?
A
124
B
66
C
90
D
80

Slide 19 - Quizvraag

Hoe groot is hoek L?
A
44
B
90
C
68
D
113

Slide 20 - Quizvraag

Rekenen met procenten:

Alles is 100%

Altijd eerst naar 1% rekenen

Slide 21 - Tekstslide

Een broek kost 120 euro. Je krijgt 30% korting.
Hoeveel moet je dan nog betalen?

120 : 100 = 1,2
1,2 x 30 = 36
Dus de broek kost nu:
120- 36 = 84 euro

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

10 %=
20 %=
50 %=
25 %=
delen door 2
delen door 4
delen door 10
delen door 5

Slide 26 - Sleepvraag

Je krijgt 15% korting op een TV van 600 euro. Hoeveel korting krijg je?
A
15 euro
B
600 euro
C
niks
D
90 euro

Slide 27 - Quizvraag

Je krijgt 15% korting op een TV van 600 euro. Hoeveel moet je nu betalen?
A
600 - 90 = 510 euro
B
600 - 15 = 585 euro
C
600 + 90 = 690 euro
D
600 + 15 = 615 euro

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Tijd en snelheid
1,5 uur = 1,5 x 60 = 90 minuten en dus 1 uur en 30 minuten 
(NIET 1 uur en 5 minuten of 1 uur en 50 minuten)

0,6 uur = 0,6 x 60 = 36 minuten
(NIET 6 minuten of 60 minuten)

01:12:35 betekent 1 uur, 12 minuten en 35 seconden
01:12:35 = 1 x 60 x 60 + 12 x 60 + 35 seconden

Slide 31 - Tekstslide

Welke eenheid hoort er bij snelheid?
A
km
B
uur
C
m/s
D
km/u

Slide 32 - Quizvraag

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 160km
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
kun je niet uitrekenen

Slide 33 - Quizvraag

Je rijdt 80km/u. Hoe lang doe je dan over een afstand van 40km
A
1 uur
B
2 uur
C
0,5 uur
D
kun je niet uitrekenen

Slide 34 - Quizvraag

1,2 uur =
A
12 minuten
B
120 minuten
C
72 minuten
D
kun je niet uitrekenen

Slide 35 - Quizvraag

1,2 uur =
A
1 uur en 12 minuten
B
1 uur en 20 minuten
C
1 uur en 2 minuten
D
kun je niet uitrekenen

Slide 36 - Quizvraag