3A 6.6 Duurzaamheid

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ecologie & duurzaamheid

  • 6.1 Organismen en omgeving 
  • 6.2 Voedselrelaties / kringlopen
  • 6.3 Samenleven
  • 6.4 Natuurbeheer
  • 6.5 Mens en milieu
  • 6.6 Duurzaamheid
  • 6.7 Energiestromen ecosysteem
  • 6.8 Voedselproductie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht 

Opdracht 10 vangst-terugvangstmethode
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Je jas hang je over je stoel
  4. Pak je chromebook, boek, schrift + pen

timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Herhaling met 4 sleepvragen 
  • Leerdoelen 6.6
  • Uitleg basisstof 6.6 --> Duurzaamheid
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producent
Consument
Reducent

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de voedselketen!

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

               Abiotisch
                Biotisch

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten (gebruikers)
Afvaleters
Reducenten
(afbrekers)
Mineralen
Producenten
(makers)

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste pijlen om een voedselweb te maken

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervuiling
Aantasting
Uitputting

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.6
  • Je kunt de ecologische voetafdruk van Nederland vergelijken met die van andere landen en de verschillen uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat duurzaamheid is.
  • Je kunt aangeven wat duurzame oplossingen voor milieuproblemen in Nederland kunnen zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaamheid
Duurzaamheid = het milieu ondervindt geen schade van jouw activiteiten.
  • Niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen
  • Niet meer stoffen toevoegen aan het milieu dan het milieu kan verwerken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologische voetafdruk
= de hoeveelheid land- en wateroppervlak dat jij gebruikt voor voedsel, energie, grondstoffen en afval.  
Uitgedrukt in hectare (ha) = 
100 x 100m. (2 voetbalvelden)

Voor iedereen op aarde is 1,7 ha beschikbaar. Gebruik = 2,6 ha ----->
Nederlander gebruikt --> 6,3 ha

Gevolg?
De aarde raakt uitgeput, want we gebruiken meer dan dat er is. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossingen
  • Duurzame energie
  • Duurzame grondstoffen
  • Duurzame landbouw
  • Minder vervuiling
  • Minder broeikasgassen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame energie
Energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt en die niet opraakt.
  • Windenergie
  • Zonne-energie
  • Bodemwarmte
  • Biobrandstoffen (biomassa = energierijke stoffen in organisch materiaal zoals hout, gft-afval ect.)

Nadelen biomassa --> landbouwgrond nodig voor teelt, hiervoor is ook (kunst)mest en veel water nodig. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame landbouw


Stadslandbouw
Verticale landbouw
Biologische landbouw

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame grondstoffen
Hergebruik --> Voorwerp opnieuw gebruiken (flessen, kleding, ect.)

Recycling --> afvalproducten worden als grondstoffen gebruikt voor nieuwe producten (papier, glas, ect.)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder consumeren
  • Een apparaat laten repareren 
  • Tweedehands kleding kopen.
  • Minder kleding/spullen kopen
  • Spullen langer gebruiken 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame landbouw
  • Stadslandbouw (op daken en in gebouwen, minder transport nodig)
  • Verticale landbouw (minder grond nodig, opbrengst vergroot door licht --> meer fotosynthese)
  • Biologische landbouw (weinig mest, geen monocultuur/pesticiden ect.)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke bestrijding
Hierbij worden plagen biologisch bestreden door gebruik te maken van natuurlijke vijanden
Bv. sluipwespen doden de larven van de witte vlieg. 

Er wordt ook gebruik gemaakt van geuren of geluiden om dieren te lokken. Bv. mierenlokdoosjes. 
Voordelen;
1 = geen ophoping van gif in de voedselketen 
2 = ziekteverwekkers worden niet resistent.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Precisielandbouw
  • Gebruik van speciale meetapparatuur.
  • Per deel van de akker wordt bekeken wat de behoefte is aan b.v water, voeding en bestrijdingsmiddelen. 
  • Onnodig veel gebruik van bestrijdingsmiddel wordt voorkomen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kringlooplandbouw
Zo min mogelijk belasting voor natuur en milieu. 

Biomassa gebruikt in een kringloop.

Minder tot geen kunstmest nodig.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verticale landbouw
Gewassen worden verbouwt in grote gebouwen (in verschillende lagen). 

Planten krijgen precies voldoende licht, water en voeding. 

Weinig transport.
Om ziekte en plagen te voorkomen wordt de ruimte goed afgesloten van de buitenlucht --> geen bestrijdingsmiddelen nodig. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk
  • Minder vervuiling
  • Minder broeikasgassen
Duurzame keuzes maken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf duurzame keuzes maken
  • Afval in de prullenbak;
  • Afval scheiden;
  • Verwarming lager;
  • Zo min mogelijk plastic gebruiken;
  • Korter douchen;
  • Minder nieuwe kleding kopen en kleding langer dragen;
  • Met het OV i.p.v. auto/vliegtuig
  • Met de fiets

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Lezen 6.6

Maken opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 11







Slide 27 - Tekstslide

Klaar: puzzel laten maken
Wat is de ecologische voetafdruk van Nederland?
A
Gemiddeld, niets bijzonders
B
Hoger dan gemiddeld in Europa
C
Te verwaarlozen
D
Lager dan de wereldgemiddelde voetafdruk

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is duurzaamheid?
A
Duurzaamheid is een keurmerk.
B
Duurzaamheid zegt iets over de kosten van een product.
C
Duurzaamheid zegt iets over de levensduur of het productieproces van een product.
D
Duurzaamheid zegt iets over hoe lang je een product kunt gebruiken.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bevordert biodiversiteit in steden?
A
Stadsparken
B
Monocultuur tuinieren
C
Harde bestrating
D
Dakpannen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een duurzame energiebron in Nederland?
A
Steenkool
B
Aardgas
C
Aardolie
D
Windenergie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies