1MH maandag 17 mei

5 minuten nieuws lezen
Ga naar nos.nl, nu.nl, jeugdjournaal.nl of een andere nieuwssite en lees minimaal 2 nieuwsartikelen. 
timer
5:00
--> Hier word je zo naar gevraagd!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5 minuten nieuws lezen
Ga naar nos.nl, nu.nl, jeugdjournaal.nl of een andere nieuwssite en lees minimaal 2 nieuwsartikelen. 
timer
5:00
--> Hier word je zo naar gevraagd!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woord van de week: definitief
Vergelijkbare woorden/vormen van het woord: 


Zinnen met het woord waarin de betekenis duidelijk wordt: 


week 17

Slide 2 - Tekstslide

vormen = definitieve 
Ander woord: blijvend

Zinnen waarin de betekenis duidelijk wordt:
- Het is definitief: ik ga over naar het volgende schooljaar.
- Ik heb nog niet definitief besloten.
- Ben je definitief terug uit Engeland? 
Planning 1MH2
Nieuws lezen en bespreken ~10 min
Woord van de week ~5 min
Herhaling stof voor de vakantie: voorzetsels ~5 min 
Aan de slag met H6 taalverzorging: lastige werkwoorden ~15 min 
Afsluiting ~5 min 





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je kan voorbeelden noemen van voorzetsels en vaste voorzetsels. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling voorzetsels
Ik zit ... de televisie en mijn vader zit ... de computer. 

Het schip vaart ... de volle zee ... de blauwe hemel. 

De goochelaar stopte het balletje ... zijn broekzak en haalde het toen ... zijn oor. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling voorzetsels
Ik zit voor de televisie en mijn vader zit achter de computer. 

Het schip vaart op de volle zee achter de blauwe hemel. 

De goochelaar stopte het balletje in zijn broekzak en haalde het toen achter zijn oor. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met een voorzetsel kun je een waar en wanneer aangeven.

Waar                                                Wanneer
Zij staat voor het huis.                  Hij blijft hier tot zaterdag.  
Hij is in het huis.                            Zij begint per vandaag.
Moeder zit achter het huis.          Ik ben hier sinds vorige week.
Wat zijn voorzetsels ook alweer? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


              Geeft het voorzetsel tijd of plaats aan? 


                 Tijdens het feest was het gezellig
A
tijd
B
plaats

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een voorzetsel kun je een reden aangeven. 

Reden
Vanwege de hevige regen kom ik vandaag met de bus. 
Door dat ongeluk is de weg nu afgesloten.
Wat zijn voorzetsels ook alweer? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen, een vast voorzetsel. 

Bijvoorbeeld:
• houden van: John houdt van chocola.
• luisteren naar: Luister jij naar het advies van de tandarts?
Herhaling

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke combinatie heb je een werkwoord met een vast voorzetsel?
A
stappen in
B
werken met
C
reageren op
D
lezen over

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

                                              LET OP!
Soms heb je te maken met een scheidbaar werkwoord en niet met een voorzetsel! Het werkwoord bestaat uit twee delen.

Maartje blaast alleen de ballonnen op         Het werkwoord is opblazen.
De meisjes kijken elkaar verbaasd aan.         Het werkwoord is aankijken.

We noemen het dan geen voorzetsel!
Herhaling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk voorbeeld is het een scheidbaar werkwoord en dus geen voorzetsel?
A
Hij belt op
B
Hij houdt van
C
Hij ergert zich aan
D
Hij speelt met

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1MH2: Aan de slag!
WAT: H6 taalverzorging formuleren doornemen en opdracht 1 klassikaal. Daarna opdrachten maken. 

HOE: Studiewijzerplus, schrift

HULP: theorie erbij pakken, klasgenoot, vinger opsteken

KLAAR: H1 t/m H6 lezen herhalen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Waar ben je bij H6 taalverzorging over de voorzetsels? En bij lastige werkwoorden?

Eigen verantwoordelijkheid: controleer in SOM je cijfers: staat er ergens nog een 1.0 of een sterretje (*)? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies