Schrijf een zin met een voorwaardelijk tekstverband
Idem, met een doel-middel tekstverband
Noem een tekstsoort met activerend tekstdoel
Noem drie nadelen van ultra fast fashion
Geef een synoniem: Als ze zich vervelen, doen veel consumenten snel een impulsaankoop.
Geef een synoniem: Het is natuurlijk de intentie van grote modemerken dat je zo veel mogelijk kleding koopt.
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk
Plenda 3 juni: mindmap en rap/gedicht inleveren
Tekst Voetbalshirt lezen, moeilijke woorden en vragen 1 t/m 5
Slide 5 - Tekstslide
Moeilijke woorden?
Slide 6 - Tekstslide
Woordenschat tekst 3
het onderspitdelven: verliezen, overwonnen worden
afschrijven: in de ban doen, niet meer rekenen op
in de kinderschoenen staan: nog niet volwaardig zijn, het is de beginfase
Sommige merken schermen met: op een opschepperige manier een argument gebruiken
het is een druppel op een gloeiende plaat: het draagt nauwelijks bij, het is klein en onbeduidend
Slide 7 - Tekstslide
Vragen
1. Wat is het onderwerp van de tekst?
2. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
3. Wat is het voornaamste tekstdoel?
4. Wat zijn de problemen bij voetbalshirts?
5. Noteer een vraag die je over deze tekst kan stellen
Slide 8 - Tekstslide
Antwoorden
1. Deze tekst gaat over microplastics in sportshirts. 2. De hoofdgedachte van deze tekst is dat sportshirts door microplastics grote negatieve impact op het milieu hebben. 3. Het tekstdoel van deze tekst is informeren.
4. De problemen zijn: door de nylon logo's en kleurstoffen is gewoon recyclen moeilijk, dat moet dus chemisch, terwijl chemisch recyclen nog in de kinderschoenen staat. Daarnaast geven de shirts veel microplastics af.
Slide 9 - Tekstslide
Kernzinnen
Selecteer op de volgende slide de belangrijkste zin per alinea
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Theorie leesvaardigheid Hst 5
Slide 13 - Tekstslide
Twee soorten samenvattingen
Schematisch: samenvatting in steekwoorden en een schematisch overzicht. Voor welke vakken?
Beknopt: samenvatting van de tekst in hele zinnen. Je gebruikt signaalwoorden en verwijswoorden: zo kan ook iemand die de basistekst niet gelezen heeft, de samenvatting begrijpen. Voor welke vakken?