unit 3 lesson 1

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het Nederlandse woord voor scratch card?
A
staatslot
B
bingokaart
C
kraslot

Slide 2 - Quizvraag

De vader van Sean koopt elke week zo'n scratch card. Wat vindt Sean daarvan?
A
Hij vindt het geldverspilling.
B
Hij koopt zelf ook elke week een lot.

Slide 3 - Quizvraag

Koop je zelf weleens een kraskaart?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Als je wel eens zo'n lot koopt, heb je wel eens iets gewonnen?
A
nee
B
ja

Slide 5 - Quizvraag

to do              unit  3 lesson 1

              Maken:       opd.      2A + 2B  - 3 - 4 -  5 + 6 + 7   

              Leren:        woorden  unit 3 lesson 1    
                                                        (via je boek blz. 195 of Quizlet)

                          

Slide 6 - Tekstslide

woordjes unit 3 lesson 1 
Welke woorden ken je al? 

Slide 7 - Tekstslide

save 
rijbewijs
quit
enough
store 
clean
enjoy
waard
genieten
 winkel
genoeg
 sparen
driving
licence
 worth
 opgeven
 schoonmaken

Slide 8 - Sleepvraag

 to be...

Slide 9 - Tekstslide

Kimberly ...... 14 years old.
A
am
B
are
C
is

Slide 10 - Quizvraag

This weather _____ bad
A
am
B
is
C
are

Slide 11 - Quizvraag

____ you from Scotland?
A
Am
B
Is
C
Are

Slide 12 - Quizvraag

We ..... sisters.
A
am
B
are
C
is

Slide 13 - Quizvraag

He .... my uncle.
A
am
B
are
C
is

Slide 14 - Quizvraag

I ......... tired.
A
am
B
are
C
is

Slide 15 - Quizvraag

They ... my classmates.
A
am
B
is
C
are

Slide 16 - Quizvraag


What ..... your hobbies?


A
are
B
is
C
am

Slide 17 - Quizvraag

To be going to
Als je aan wil geven wat je van plan bent of wat zeker wel zal gebeuren, heb je het over de toekomstige tijd

Het gaat regenen.
    Er wordt een voorspelling gemaakt.

Ik ga buiten zitten.
     Je geeft aan dat je van plan bent om iets te doen.


Slide 18 - Tekstslide

To be going to
In het Engels gaat dit als volgt:

Het gaat regenen.
         It is going to rain.

Ik ga buiten zitten.
         I am going to sit outside.


Slide 19 - Tekstslide

To be going to

Slide 20 - Tekstslide

Ontkennend en vragend
Ontkennend                                                Vragend

I am not going to tell                                 Am I going to
you aren't goint to                                      Are you going to
he/she/it isn't going to                            Is it going to
we aren't  going to 
they aren't going to

Slide 21 - Tekstslide

I ....................... surprise my mother with flowers.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 22 - Quizvraag

My parents ......................... Paris in December.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 23 - Quizvraag

My brother .......................... run 5 miles for charity.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 24 - Quizvraag

Gebruik am/are/is going to

We ...................... Spain next summer.

Slide 25 - Open vraag

Gebruik: am/are/is going to

Ariane Grande ...................... do a world tour next year.

Slide 26 - Open vraag

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 27 - Tekstslide

To do!   unit 3 lesson 1 
    
       kgt:        maken opd.  7  t/m 9   + Practise More 
                            
       basis:     maken opd. 8 t/m 10  +  Practise More 

Slide 28 - Tekstslide