Theorie poëzie - 3 TL

Poëzie 
Rijmen, gedichten en stijlfiguren
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Poëzie 
Rijmen, gedichten en stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Test je kennis.....
Rijmen, gedichten en stijlfiguren

Slide 2 - Tekstslide

Soorten rijmen

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noemen we ook wel een beginrijm?
A
Assonantie
B
Alliteratie
C
Gepaard rijm
D
Enjambement

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noemen we ook wel een klankrijm?
A
Assonantie
B
Alliteratie
C
Gekruist rijm
D
Woordspeling

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een eindrijm?
A
Aan het einde van het woord rijmen
B
Aan het einde van de zin rijmen
C
Aan het einde van de alinea's rijmen
D
Waar het rijmen stopt.

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel soorten rijmschema's heb je geleerd bij eindrijm?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Een gepaard rijm heeft het rijmschema.....
A
AAAA
B
ABAB
C
ABCABC
D
AABBCC

Slide 8 - Quizvraag

Een omarmend rijm heeft het rijmschema
A
AAAA
B
ABAB
C
ABBA
D
AABB

Slide 9 - Quizvraag

Een slagrijm heeft het rijmschema....
A
AAAA
B
ABAB
C
ABBA
D
AABB

Slide 10 - Quizvraag

Soorten gedichten

Slide 11 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Een elfje bestaat uit 7 regels en 11 woorden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een elfje moet rijmen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Waar of niet waar?
In een puntdicht zit een taalgrap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Loesje is een voorbeeld van een puntdicht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een limerick?
A
Een gedicht bestaande uit 14 versregels en 4 strofes
B
Een grappig bedoeld gedicht met rijmschema AABBA
C
Een gedicht waarbij je leest van links naar recht en van boven naar beneden.
D
Een gedicht bestaande uit 11 woorden en 5 regels.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een sonnet?
A
Een gedicht bestaande uit 14 versregels en 4 strofes
B
Een grappig bedoeld gedicht met rijmschema AABBA
C
Een gedicht waarbij je leest van links naar recht en van boven naar beneden.
D
Een gedicht bestaande uit 11 woorden en 5 regels.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een acrostichon?
A
Een gedicht bestaande uit 14 versregels en 4 strofes
B
Een grappig bedoeld gedicht met rijmschema AABBA
C
Een gedicht waarbij je leest van links naar recht en van boven naar beneden.
D
Een gedicht bestaande uit 11 woorden en 5 regels.

Slide 18 - Quizvraag

Hoe wordt een acrostichon ook wel genoemd?
A
Gepaard rijm
B
Naamgedicht
C
Liedtekst
D
Sonnet

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een liedtekst? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Rijm zorgt ervoor dat je sneller de tekst onthoudt.
B
Ritme moet passen bij de liedtekst
C
Een strofe = een couplet in de tekst
D
Na elk couplet komt een refrein.

Slide 20 - Quizvraag

Een vrije vorm =
A
Een gedicht zonder regels, ritme of rijmschema's
B
Een gedicht volgens een bepaald rijmschema
C
Een gedicht volgens een bepaalde ritme

Slide 21 - Quizvraag

Stijlfiguren

Slide 22 - Tekstslide

Een woordspeling is...
A
Een zin op een niet natuurlijke manier opbreken.
B
Spelen met de dubbele betekenis van het woord
C
De manier hoe je een woord schrijft
D
Een onverwachte komische wending aan het einde van het gedicht

Slide 23 - Quizvraag

Een pointe is...
A
Een onverwachte komische wending aan het einde van het gedicht
B
Een (taal)grap
C
Een punt aan het einde van het gedicht
D
Een zin op een niet natuurlijke manier opbreken.

Slide 24 - Quizvraag

Een enjambement is...
A
Een onverwachte komische wending aan het einde van het gedicht
B
Een (taal)grap
C
Een punt aan het einde van het gedicht
D
Een zin op een niet natuurlijke manier opbreken.

Slide 25 - Quizvraag

Een enjambement gebruikt een dichter vanwege..
A
Hij het leuk vindt
B
De vorm, om het 'mooier' te maken.
C
Om de eerste twee regels te laten rijmen
D
Vanwege de spelling

Slide 26 - Quizvraag

Einde !
Volgende week toets poëzie, zie magister!

Slide 27 - Tekstslide