AA-L0 3.1 Temperatuurregeling

TEMPERATUUR
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

TEMPERATUUR

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van de lichaamstemperatuur?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Koorts is een ziekte
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heb je voor het laatst koorts gehad?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamstemperatuur
Een gezond menselijk lichaam heeft een temperatuur van 37°C. In Nederland is dat eigenlijk altijd hoger dan de omgevingstemperatuur. Hoe houdt het lichaam warmte vast en hoe produceert het verloren gegane warmte?
Er zijn omstandigheden dat het lichaam juist meer warmte produceert dan het nodig heeft. Hoe raakt het lichaam die warmte kwijt?
In extreme omstandigheden (hoge omgevingstemperatuur en grote lichamelijke inspanning) kan het lichaam soms niet meer voldoende warmte afvoeren. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Juiste lichaamstemperatuur 
  • Goede celstofwisseling 
  • Organen zijn hierop ingesteld
  • Enzymen en chemische reacties werken optimaal

Slide 6 - Tekstslide

Een juiste temperatuur is nodig voor een goede celstofwisseling. De enzymen in de cel werken alleen goed bij een juiste temperatuur. Het lichaam controleert en zorgt dat de temperatuur goed en stabiel blijft.
Een constante temperatuur is van belang voor het goed functioneren van de verschillende organen. Het schijnt hoog genoeg te zijn om schimmels e.d te weren.
En is ook weer niet zo hoog dat we de hele dag brandstof tot ons moeten nemen.

Hfdstk 5
Anatomie & Fysiologie hfdstk 5

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur
  • Normale temp 36.4 C - 37.5 C
  • Verhoging: 37,5 - 38 C
  • Koorts: 38 - 41 C
  • Hypothermie: < 35 C 
  • Hyperthermie: > 41 C 

Boven de 42 C graden is gevaarlijk!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Kern: buik - , borst- en schedelruimte.
  • Schil: huid en ledematen 

Slide 9 - Tekstslide

De kern of het centrum van het lichaam betreft: buik, borst- en schedelholte.
De schil is de huid en ledematen. Het verschil tussen de kerntemperatuur en de schiltemperatuur. Dit kan een belangrijke parameter zijn in de beoordeling van de huiddoorbloeding. Normaal is de deltatemperatuur 8-9 graden celsius.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat
Maak een schema met 4 vakken
Tijd
10 minuten
Hulp?
Je buurman? Of steek je hand op
Opbrengst
Vul de volgende vakken in:
- Hoe kan je lichaam de warmteproductie verhogen?
- Hoe kun je de warmteproductie verlagen?
- Hoe kun je de warmteafgifte verhogen?
- Hoe kun je de warmteafgifte verlagen?
Klaar?
Vul je schema aan met begrippen of belangrijke onderdelen uit het hoofdstuk.
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuurregeling
Thermosensoren: zintuigcellen gevoelig voor temperatuur (centraal en perifeer)
Koude en warmtezintuigen

Hypothalamus:
centrale thermostaat

Slide 12 - Tekstslide

De centrale thermosensoren registreren de kerntemperatuur, de perifere warmte en koude sensoren registreren de schiltemperatuur. Het achterste gedeelte van de hypothalamus fungeert als schakelstations naar de hersenstam en het ruggenmerg ter regulatie. 


De hypothalamus is als het ware de thermostaat van ons lichaam.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je het koud hebt?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als je het te warm hebt?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn extra gevoelig voor temperatuurafwijkingen?

Slide 16 - Woordweb

pasgeborenen.
koelen sneller af omdat hun lichaamsoppervlakte in verhouding tot die van volwassenen groter is en ze een dunnere vetlaag hebben. Het warmtecentrum van een baby moet nog leren hoe het moet reageren op veranderingen in de omgevingstemperatuur. 

Dronken mensen hebben ook niet het vermogen om zelf iets te ondernemen als ze het te koud krijgen.
Ook treed eerder onderkoeling op bij alcoholisten, bij verwarde zorgvragers en ouderen. Bij al deze groepen is het regelcentrum minder goed.
Let op! Bij ouderen neemt de functie van het warmtecentrum en de zintuigen af.

Bijzonderheden in temperatuur
Koorts is nodig om ziekteverwekkers af te weren: aanmaak antistoffen gaat sneller

's Morgens is de lichaamstemperatuur lager omdat de stofwisseling dan nog op gang moet komen.

Baby's en ouderen hebben meer moeite om hun temperatuur te reguleren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer spreken we van koorts?
A
temperatuur boven de 37,5 graden
B
temperatuur boven de 38,0 graden
C
temperatuur boven de 38,5 graden

Slide 19 - Quizvraag

kern temperatuur (rectaal betrouwbaar : 36,8  normaal)
De symptomen van opkomende koorts zijn:
A
koud hebben
B
warm hebben
C
rillingen
D
zweten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor onderkoeling, waarbij de lichaamstemperatuur 35 °C of lager is?
A
Hypertensie
B
Hypothermie
C
Hypotensie
D
Hyperthermie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kerntemperatuur is de temperatuur diep in de weefsels van het lichaam
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De symptomen van dalende koorts zijn:
A
koud hebben
B
rillingen
C
warm hebben
D
zweten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hypothermie
A
Onderkoeling, waarbij de lichaamstemperatuur >35C
B
Het gelijk blijven van de lichaamstemperatuur bij wisselende omstandigheden
C
Verhoogde lichaamstemperatuur die ontstaat doordat het lichaam de warmte niet goed kwijt kan

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een temperatuur van 37,8 C noemen we?
A
normale temperatuur
B
verhoging
C
koorts
D
hyperthermie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

iemand met koorts kan snel uitdrogen
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperthermie
A
Onderkoeling, waarbij de lichaamstemperatuur >35C
B
Het gelijk blijven van de lichaamstemperatuur bij wisselende omstandigheden
C
Verhoogde lichaamstemperatuur die ontstaat doordat het lichaam de warmte niet goed kwijt kan

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies