Rechtsstaat §2.1 vrijheid of veiligheid

§2.1 Vrijheid of veiligheid?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.1 Vrijheid of veiligheid?

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
     - Je kunt uitleggen wat een rechtsstaat is, de vier kenmerken hiervan beschrijven en toelichten waarom deze de rechtsbescherming bevorderen.

    - Je kunt aan de hand van het dilemma van de rechtsstaat uitleggen waarom de overheid (binnen de gestelde rechtsregels) geweld mag gebruiken.

    - Je kunt in concrete maatschappelijke vraagstukken het dilemma van de rechtsstaat herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Ik ben een bom
Heilige oorlog
Geboren te 11 september
Franse uitdrukking voor: ''ik ben de beste''
Geboortedatum van het jongetje
Eis: 1000,- euro voor moeder en 3000,- voor oom die het cadeau deed.
Vonnis: vrijgesproken

Slide 3 - Tekstslide

Wat is jouw mening?
A
Het kan echt niet, maar verdienen geen straf
B
Moet iedereen lekker zelf weten.
C
Oom en moeder verdienen straf
D
Mensen zijn snel gekwetst tegenwoordig

Slide 4 - Quizvraag

Toelichting
Evenals de cijfercombinatie 1312
''All cops are bastards''
Dit is belediging van ambtenaar in functie

Slide 5 - Tekstslide

Moeten er wel of juist geen wetten zijn met kledingvoorschriften?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Denk je er na het zien van deze tien kledingstukken nog steeds zo over?
A
mijn mening is hetzelfde
B
mijn mening is veranderd
C
mijn mening is een beetje anders

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Link

Mag een school bepaalde kleding met een politieke boodschap verbieden volgens jou?
A
ja
B
nee
C
ligt eraan

Slide 10 - Quizvraag

soms werkt het net een beetje anders:

Slide 11 - Tekstslide

Socialisatie en internalisatie
Socialisatie: het bewust en onbewust aanleren van waarden, normen en andere cultuurkenmerken die horen bij een groep
Internalisatie: gedragingen die compleet eigen zijn gemaakt.
Voorbeeld: vinger opsteken in de klas. Rechts van het voetpad lopen.

Slide 12 - Tekstslide

Thomas Hobbes
(1588-1679)
De mens moet in toom gehouden worden door een hogere macht (de
Leviathan) omdat mensen alleen aan hun eigen belang denken.
Dus: Sociaal contract

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken rechtsstaat

De aanwezigheid van grondrechten.
Grondrechten zijn niet absoluut. Beperking hiervan is dus mogelijk
De machtenscheiding of Trias Politica.
De macht is verdeeld in drie verschillende machten die elkaar controleren. In Nederland is van volledige machtenscheiding echter geen sprake.
Het legaliteitsbeginsel.
1) de overheid moet zich aan de rechtsregels houden
2) je kunt alleen gestraft worden voor iets dat in de wet strafbaar gesteld is ten tijde van de overtreding
Onafhankelijke rechtspraak. Rechters worden voor het leven benoemt. Ze baseren hun uitspraak onder andere op de vier rechtsbronnen (zie volgende slide).

Slide 14 - Tekstslide

Belangrijke data grondwetsherzieningen

Eerste grondwet Nederland 1814
Belangrijke wijziging 1848
1917/1919
1983
In 1983 werd de Grondwet ingrijpend herzien. De hoofdstukindeling werd gewijzigd, teksten werden gemoderniseerd, overbodig geachte artikelen werden geschrapt, en er kwamen bepalingen over sociale grondrechten en een algemene antidiscriminatiebepaling.
Het passieve vrouwenkiesrecht werd in 1919 gevolgd door een wetsvoorstel van Henri Marchant om algemeen vrouwenkiesrecht in te voeren. Dit wetsvoorstel werd door de Tweede Kamer geaccepteerd en op 18 september ondertekende koningin Wilhelmina een wet die vrouwen volledig kiesrecht gaf. Bij de eerste verkiezingen die volgden, in 1922, kwamen zeven vrouwen in de Tweede Kamer.
Op 29 maart 1814 vervaardigde Nederland een nieuwe grondwet. Voor het eerst kreeg Nederland een monarchie, geleid door de familie van Oranje-Nassau. Deze familie had jarenlang belangrijke stadhouders geleverd voor de Franse bezetting. Een dag na de optekening van de grondwet, werd Willem Frederik van Oranje ingehuldigd als koning Willem I van Nederland. België behoorde toen tot hetzelfde land: het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden.

Slide 15 - Tekstslide

Grondwet 1848
Op 7 oktober 1840 werd Willem Frederik George Lodewijk van Nassau gekroond tot Willem II, koning der Nederlanden. Evenals zijn vader, Willem I, stond Willem II bekend als een uiterst eigenwijs en conservatief vorst. Hij weigerde dan ook resoluut toen de liberaal Johan Thorbecke samen met acht andere Kamerleden, de zogenaamde Negenmannen, in 1844 vroeg om een meer democratische Grondwet. “Dit voorstel nooit, al ware het schavot ernaast geplaatst”, reageerde Willem. De Eerste Kamer, die volledig door de koning was benoemd, wees het wetsvoorstel van Thorbecke af.
In 1848 braken er echter in verscheidene Europese hoofdsteden liberale opstanden uit; het zogenaamde Revolutiejaar. De revolutie begon in februari in de Franse hoofdstad Parijs, maar verspreidde zich al snel naar onder andere Duitsland, Italië en Oostenrijk. Ook in verschillende Nederlandse steden braken rellen uit, maar tot een echte opstand zou het niet komen. Volgens de overlevering was Willem II namelijk zo geschrokken van de Europese revoluties dat hij in “één nacht van zeer conservatief naar zeer liberaal” gegaan was.
Recent onderzoek wees echter uit dat er ook een grote kans bestaat dat Willem II in deze nacht overstag ging vanwege chantage door Petrus Janssen. Deze uit Duitsland afkomstige man was op het paleis van Willem II naar eigen zeggen door de koning onheus bejegend. Omdat de koning dit verhaal niet in de openbaarheid wilde hebben, homoseksualiteit was in die tijd immers een misdaad, liet hij Janssens opsluiten. Dit had echter weinig effect, want het chanteren ging door. Met deze informatie op zak zette Thorbecke de koning onder druk om de grondwet te herzien.
Op 3 november 1848 werd de nieuwe Nederlandse Grondwet officieel geproclameerd. Eén van de belangrijkste wijzigingen was de invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid, waarmee de ministers voortaan verantwoordelijk waren voor het beleid, niet de koning. Verder werd bepaald dat voortaan de Eerste Kamer gekozen werd door de Provinciale Staten en dat er rechtstreekse verkiezingen plaats zouden vinden voor de Tweede Kamer. Er was echter nog geen sprake van algemeen kiesrecht, want alleen de rijksten mochten stemmen. Desalniettemin wordt de Grondwet van 1848 gezien als de basis voor de huidige parlementaire democratie van Nederland.

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijke rechten
Klassieke grondrechten
Gelijkheidsrecht
Vrijheidsrechten
Politieke rechten

Sociale grondrechten

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Kan jij nu uitleggen wat het dilemma van de rechtsstaat is  aan de hand van deze cartoon?

Slide 19 - Tekstslide

Planner
Kijk in de planner welke opdrachten je moet maken en welke bladzijden daarbij geleerd moeten worden

Slide 20 - Tekstslide