VWO 1 - Unit 1 - Herhalen toets

UNIT 1 - FRIENDS
Lesson 2: writing

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

UNIT 1 - FRIENDS
Lesson 2: writing

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's class
1. Watch BBC Newsround
2. Revise all grammar
3. Practice test 
4. Independent study 
5. Blooket

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




  • I am young 
  • You are young 
  • He / She / It is young 

  • We are young 
  • You are young 
  • They are young 



Ik ben jong
Jij bent jong 
Hij / zij / het is jong

Wij zijn jong
Jullie zijn jong
Zij zijn jong

I, You, He... (1e rijtje)

meervoud

enkelvoud

Slide 3 - Tekstslide

subject (doet iets)
personal pronoun
  • persoonlijk voornaamwoord

  •  Te verdelen in twee rijen:
    1ste rij ==> onderwerp / vervanging voor zelfstandig naamwoord, namen, etc.
    2e rij ==> Voorwerp. GEEN onderwerp! / vervanging voor zelfstandig naamwoord, namen etc.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • Isa sees me
  • Isa sees you
  • Isa sees him
  • Isa sees her
  • Isa sees it

  • Isa sees us
  • Isa sees you
  • Isa sees them 


Isa ziet me
Isa ziet je
Isa ziet hem
Isa ziet haar
Isa ziet het

Isa ziet ons
Isa ziet jullie
Isa ziet hen

Me, You, Him... (2e rijtje)
meervoud
enkelvoud

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord doet hier wat mee
Numbers: one, two, three (2)
nummers boven de 20
  • Bij nummers boven de twintig zetten we een '-' tussen de twee nummers.

Number
word
24
Twenty-four
66
sixty-six
97
ninety-seven

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Numbers: one, two, three (3)
nummers boven de 100
  • Bij nummers boven de 100 gebruiken we 'and' na de honderdtal en  zetten we een '-' tussen de samengestelde nummers. 

Number
word
189
a /one hundred and eighty-nine
567
five hundred and sixty-one
973
nine hundred and seventy-three

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Numbers: one, two, three (3)
nummers boven de 1000
  • Bij nummers boven de 1000 kunnen we 'and' na de duizendtal gebruiken & na de  honderdtal en zetten we een '-' tussen de samengestelde nummers. 


Number
word
1121
a/one thousand (and) one hundred and twenty-one
2,356
two thousand (and) three hundred and fifty-six
305,234
three hundred (and) five thousand and two hundred and thirty-four

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
positive
(positief)
Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
question
(vragend)
Ben
ik?
Ben
jij?
Is
zij?
Is
hij?
Is
het?
Zijn
wij?
Zijn
jullie?
Zijn
zij?
Am
I
Are
you?
Is
she?
Is
he?
Is
it?
Are
we?
Are
you?
Are
they?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(negatief)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Summary
Het werkwoord 'to be' = 'zijn' in het Nederlands.  Het is een onregelmatige werkwoord.

De drie verschillende vormen in de tegenwooordige tijd van het werkwoord 'to be' zijn: 
am, is & are

positieve zin met het werkwoord 'to be': I am happy / I'm happy
Negatieve zin met het werkwoord 'to be': She is not happy / She isn't happy
Vraagzin met het werkwoord 'to be': Are you happy?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous 
present = tegenwoordige tijd
continuous = constant/doorgaand

"I am teaching"

vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + -ing

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous
Hoe maak je het?
Stap 1:
I - am
he / she / it - is
we / they / you - are
Stap 2:
werkwoord + ing
Voorbeeld: You are listening.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous 
Je gebruikt de present continuous wanneer je wil aangeven dat iets op dit moment gebeurt.

He is working
You are playing 
We are dancing 
I am chatting 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: a or an
gebruik a voor een woord als je een medeklinker hoort
Gebruik an voor een woord als je een klinker hoort
(a, e, i, o, u)
a banana
an apple
a dog
an octopus
a uniform
an hour

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rangtelwoorden

eerste - 1e
tweede - 2e
derde - 3e
vierde - 4e
vijfde - 5e 
Ordinal numbers

first - 1st 
second - 2nd 
third - 3rd 
fourth - 4th 
fifth - 5th  

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel
Om een rangtelwoord in het Engels te schrijven is er één regel (met wat uitzonderingen)

plak 
-th 
achter het nummer 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

plak
-th
achter het nummer



four --> fourth --> 4th
eight --> eighth --> 8th 
fifteen --> fifteenth --> 15th
Uitzonderingen:

one --> first --> 1st 
two --> second --> 2nd 
three --> third --> 3rd 

nine --> ninth --> 9th 
twelve --> twelfth --> 12th 
twenty --> twentieth - 20th

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

From the first to the twentieth
one = first (1st)
two = second (2nd)
three = third (3rd)
four = fourth (4th)
five = fifth ! ==> 've' wordt 'f'
six = sixth
seven = seventh
eight = eighth ! ==> komt alleen een 'h' achter
nine = ninth ! ==> 'e' valt weg
ten = tenth
eleven = eleventh
twelve = twelfth ==> 've' wordt 'f'
thirteen = thirteenth
fourteen = fourteenth
fifteen = fifteenth
sixteen = sixteenth
seventeen = seventeenth
eighteen = eighteenth
nineteen = nineteenth
twenty = twentieth 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1e rijtje
my
mijn
your
jouw
his
zijn
her 
haar
its
zijn/haar
our
onze
your
jullie
their
hun

Slide 21 - Tekstslide

subject (doet iets)
2e rijtje
mine
van mij
yours
van jou
his
van hem
hers
van haar
ours
van ons
yours
van jullie
theirs
van hen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de toets
  • Schrijf je alleen met pen (geen tipp-ex) 
  • Neem je iets mee voor als je klaar bent (Wel: boek, ander vak; niet: Ipad)
  • Krijg je 0,5 punt aftrek voor I niet met een hoofdletter en voor overige spellingsfouten
  • Blijf je stil totdat de laatste toets is opgehaald

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies