Format stagelessen

Les 3
Jezelf presenteren





1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3
Jezelf presenteren





Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
  1. Jezelf presenteren op stage
  2. Belang van jezelf goed presenteren
  3. Goede eerste indruk versus verkeerde start
  4. Hoe kun je jezelf goed presenteren
  5. Beschermende kleding en schoenen
  6. Hoe praat je op stage

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les:
Weet ik:
 
  • Wat (basis)stage inhoudt
Kan ik:
 
  • Het belang van stage lopen benoemen
Herken ik:
 
  • De verschillen tussen basisstage & maatschappelijke stage

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje of afbeelding invoegen

Slide 4 - Tekstslide

Wat houdt stage in?
Stage is wanneer je thuis blijft en een boek leest
Stage is een soort vakantie zonder school
Stage is wanneer je op een werkplek dingen leert e helpt

Slide 5 - Poll

Jeelf presenteren betekent: hoe jij je laat zien aan anderen. Dat gaat over:
  • Hoe zie je eruit
  • Hoe je doet
  • Hoe je praat
  • Hoe je kijkt
  • Hoe je omgaat met anderen
Als je op stage bent, kijken mensen goed naar jou. Ze willen weten:
Ben jij netjes? Kun je goed meedoen? Ben je vriendelijk? 
Theorie
Titel Jezelf presenteren 

Slide 6 - Tekstslide

  • Mensen willen graag met iemand  werken die er netjes uitziet 
  • Als jij vriendelijk bent, zijn anderen ook vriendelijk terug
  • Als je er verzorgd uitziet, denken mensen: Die neemt zijn werk serieus
  • Je maakt een goede eerste indruk: mensen vinden jou meteen leuk en betrouwbaar
  • Een eerste indruk maak je maar 1 keer!
Theorie
Titel Belang van jezelf goed presenteren 

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
Titel Goede eerste indruk versus verkeerde start
Goede eerste indruk
  • Je haar zit netjes
  • Je kleding is schoon
  • je zegt: 'Goedemorgen"
  • Je glimlacht en kijkt mensen aan
  • Je telefoon zit in je tas
Verkeerde start
  • Je haren niet gekamd
  • Vieze schoenen aan
  • Je hebt je pet nog op
  • Je kauwt kauwgom
  • Je zegt niks
  • Je kijkt op je telefoon

Slide 8 - Tekstslide

Wat ?
  • Douchen en deodorant gebruiken
  • Schone kleding aantrekken
  • Haar kammen of in een staart doen
  • Tanden poetsen
  • Glimlachen
  • Op tijd komen
  • Beschermende kleding dragen (schort of werkkleding)
  • Geen kauwgom,pet of telefoon

Theorie
Titel Hoe kun je je zelf goed presenteren
Waarom ?
  • Dan ruik je fris
  • Dan zie je er verzorgd uit
  • Je hebt een frisse adem
  • Dan lijk je vriendelijk
  • Dan laat je zien dat je betrouwbaar bent
  • Dan laat je zien dat je veilig werkt, het werk serieus neemt
  • Dat is netjes en professioneel

Slide 9 - Tekstslide

Controle vraag stellen (kan ook een andere werkvorm toevoegen )
A

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht
Tekstvak

Slide 11 - Tekstslide

Reflectie
Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 12 - Tekstslide