H.4 Woordenschat Stijlfiguren - Pleonasme, tautologie en contaminatie

Hoofdstuk 4
Pleonasme, tautologie en contaminatie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Pleonasme, tautologie en contaminatie

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt de afgelopen hoofdstukken kennisgemaakt met verschillende stijlfiguren:
Hoofdstuk 1: herhaling, tegenstelling, opsomming, 
drieslag, climax, omgekeerde climax
Hoofdstuk 2: hyperbool (overdrijving), understatement, eufemisme
Hoofdstuk 3: metonymie

Slide 2 - Tekstslide

Stijlfiguren hoofdstuk 4:
Pleonasme
Tautologie
Contaminatie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt. Een pleonasme bestaat uit twee woordsoorten, vaak een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. 
Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit die al besloten ligt in het zelfstandig naamwoord. Denk bijvoorbeeld aan witte sneeuw. Sneeuw is altijd wit, dus dit bijvoeglijk naamwoord is dubbelop.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden pleonasme:
Groen gras
Ronde bal
Mondeling gesprek
Hoekig vierkant
Houten boomstam
Dood lijk

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer fout?
Een pleonasme kan gebruikt worden om zinnen aantrekkelijker te maken en om zaken te benadrukken. Denk bijvoorbeeld aan gedichten. 
In zakelijke teksten wordt een pleonasme als stijlfout gezien. Dus daar is het niet goed om van een 'ronde cirkel' of een' dood lijk' te spreken.

Slide 7 - Tekstslide

Tautologie
Een tautologie is een combinatie van woorden die hetzelfde uitdrukken. Het zijn twee woorden van dezelfde woordsoort, bijvoorbeeld twee bijvoeglijk naamwoorden, twee zelfstandige naamwoorden of twee bijwoorden. Tussen de woorden in staat meestal een voegwoord, zoals en of of. Je kunt hierbij denken aan verheugd en blij. Deze woorden betekenen hetzelfde en één van de twee kun je prima weglaten.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden tautologie:
Veel voorkomende, geaccepteerde tautologieën:
Never nooit (niet)
Pracht en praal
Vast en zeker
één en hetzelfde
Leugen en bedrog

Slide 9 - Tekstslide

Verschillen:
Het verschil zit hem dus in de woordsoorten
Bij een pleonasme is er sprake van twee verschillende woordsoorten, waarbij het ene woord iets uitdrukt wat al in het andere woord besloten ligt. 

Bij een tautologie wordt hetzelfde gezegd met twee verschillende woorden van dezelfde woordsoort.

Slide 10 - Tekstslide

Pleonasme

Twee verschillende woordsoorten. Ze zijn niet beide nodig.
Het genoemde kenmerk zit al in het woord zelf:
- de rode tomaat
- De bitcoin is omlaag gekelderd.
Tautologie

Twee dezelfde woordsoorten samen gebruikt. Je kunt een van de twee weglaten:
1) voor altijd en eeuwig
2) Wij wisten dit reeds weken al
Verschil tussen 1 en 2?



Slide 11 - Tekstslide

Stijlfouten:
Vormen van pleonasme en tautologie kunnen gebruikt worden om iets te benadrukken
maar ze kunnen in sommige situaties ook als stijlfout gezien worden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tautologieën die vaak als fouten worden gezien:

Ik ben haast bijna op kantoor.
We wisten dit reeds weken al.
Voordat de trein vertrekt, controleert de machinist eerst of alle deuren gesloten zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

vast en zeker
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 15 - Quizvraag

rood bloed
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

de uiterste limiet
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 17 - Quizvraag

nooit ofte nimmer
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 18 - Quizvraag

Voordat hij vertrekt, checkt hij eerst of de deuren op slot zijn.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 19 - Quizvraag

Contaminatie

to contaminate = besmetten
Twee woorden of uitdrukkingen worden samengevoegd / door elkaar gehaald:

Het kost duur
Optelefoneren
Soms heel moeilijk om te zien, want het wordt zoveel gebruikt dat het normaal lijkt: overnieuw.


Slide 20 - Tekstslide

Uitprinten

Slide 21 - Open vraag

Mond-op-mond reclame

Slide 22 - Open vraag

Je moet geen knollen met citroenen vergelijken.

Slide 23 - Open vraag

Het is min tien graden onder nul.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie

Slide 24 - Quizvraag

Hij woonde eenzaam en alleen op het platteland.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie

Slide 25 - Quizvraag

Om een ronde cirkel te tekenen, kun je het beste een passer gebruiken.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie

Slide 26 - Quizvraag

Ik kan pleonasmen en tautologieën herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Aan de slag!

H.4 Woordenschat 
Pleonasme, tautologie en contaminatie


Maak online opdracht 1 t/m 4

Slide 28 - Tekstslide