Par 4 Hoog en laag geluid

2 vmbo
Hoofdstuk:
Geluid

Paragraaf:
4. Hoog en laag geluid

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2 vmbo
Hoofdstuk:
Geluid

Paragraaf:
4. Hoog en laag geluid

Slide 1 - Tekstslide

De geluidssnelheid is in alle stoffen hetzelfde.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Geluidssterkte meet je in ........
A
hertz
B
decibel

Slide 3 - Quizvraag

Een akoestisch gitaar versterk je met een.......
A
klankkast
B
luidspreker

Slide 4 - Quizvraag

Welk geluid is harder?
A
Q (de stippellijn)
B
P (de zwarte lijn)

Slide 5 - Quizvraag

Titel
Lesdoel;
Begrippen;
Ik kan uitleggen wat toonhoogte en frequentie met elkaar te maken hebben

Ik kan uitleggen hoe je de toonhoogte van een snaarinstrument kunt veranderen

Ik kan de frequentie van een toon berekenen

Ik kan uitleggen hoe je de toon van een trillend voorwerp hoger kunt maken

- toonhoogte
- snaarinstrumenten
- frequentie

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
BB
KGT
wat?
uitleg over:
en over:
gedrag
leerling
- opletten
- aantekeningen maken
- vragen stellen
- opletten
- aantekeningen maken
- vragen stellen
tijd?
10 min

Slide 7 - Tekstslide

Toonhoogte
Geluiden verschillen niet alleen in geluidssterkte, maar ook in toonhoogte.
Er zijn lage en hoge tonen.
Het geluid van een basgitaar klinkt bijvoorbeeld lager dan dat van een zangeres.

Grote geluidsbronnen geven meestal lage tonen dan kleine bronnen. Daarom zijn basluidsprekers groot, bijvoorbeeld in een auto.

Slide 8 - Tekstslide

Snaarinstrumenten
Veel muziekinstrumenten hebben snaren. Bijvoorbeeld; gitaren, basgitaren en violen.
Als je op deze instrumenten speelt, maar je verschillende tonen. 

De toonhoogte hangt af van;
- de dikte van de snaar
- de lengte van de snaar
- spanning van de snaar


lage toon
hoge toon
dik
dun 
lang
kort
slap
strak
knoppen om de snaren te spannen
dikke snaar; lage tonen
dunne snaar; hoge tonen

Slide 9 - Tekstslide

Frequentie
De toonhoogte heeft te maken met de trilling van de geluidsbron. Hoe sneller de bron trilt, hoe hoger de toon is.

De hoogte van een toon geef je meestal aan met de frequentie. De frequentie is het aantal trillingen per seconde.

Een hoge toon heeft dus een grote frequentie.
De eenheid van frequentie is hertz (Hz).

Slide 10 - Tekstslide

Muziektoon
In de muziek hebben tonen een naam.
Elke muziektoon heeft zijn eigen frequentie.

Bijvoorbeeld;
Een snaar trilt 587,3 keer per seconde. 
De frequentie van het geluid is 587,3 Hz.
De snaar heeft toon D



Toon
frequentie (Hz)
A
440,0
Ais
466,2
B
493,9
C
523,3
Cis
554,4
D
587,3
Dis
622,3
E
659,3
F
698,5
Fis
740,0
G
784,0
Gis
830,6

Slide 11 - Tekstslide

Toepassen
Als je gitarist bent in een band, moet je op je gitaar de goede tonen kunnen spelen. Anders klinkt het geluid vals.

Op de gitaar moeten de snaren daarom precies strak genoeg staan. Met een stemapparaat of een app op je telefoon kun je zien of de gitaar goed afgestemd is. 

De A-snaar moet bijvoorbeeld trillen met een frequentie van 440 Hz.

Slide 12 - Tekstslide

Even checken

Slide 13 - Tekstslide

Welke toon is hoog?
A
toon met kleine frequentie
B
toon met grote frequentie
C
toon met kleine amplitude
D
toon met grote amplitude

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kan je een lagere toon maken met een trombone?
A
de buis lager maken
B
de buis korter maken

Slide 15 - Quizvraag

Hoe verandert de trilling als je het geluid hoger maakt?
A
zelfde aantal trillingen, maar hoger
B
zelfde aantal trilling, maar lager
C
meer trillingen
D
minder trillingen

Slide 16 - Quizvraag

Extra uitleg
In de volgende filmpje kan je nog extra uitleg vinden.

Slide 17 - Tekstslide

Werken
BB
KGT
wat?
zelfst. werken
zelfst. werken
hoe?
vr 1 tm 14

blz 10 tm 15
vr 1 tm 14

blz 10 tm 15
tijd?
20 min
20 min
hulp?
tweetal
docent loopt hulpronde
tweetal
docent loopt hulpronde
klaar?
nakijken

lezen practicum 
nakijken

lezen practicum               
extra?
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Hoe ging het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik snap de volgende begrippen van uitleg "geluidsbronnen";
geluidssnelheid
Ja, helemaal
Ja, niet echt
Nee, niet echt
Nee, helemaal niet

Slide 20 - Poll

De volgende les:
De volgende les gaan we:
Practicum "Geluidstrillingen"

De volgende week doen we;
Par 3 "Hard en zacht geluid"

Slide 21 - Tekstslide